1443-02-09 (1442) |

R.A.H. Coll Roeperpapieren Inv no 6 regest 32
Haarlem Algemeen

scepenen in Haerlem oorkonden dat er een twist geweest is tussen Gheryt Mairtyn Gherytsz.z an die een zide en Machtelt Maertyn Gherytsz weduwe met haar broeder Pieter Roeper als voogd, over de erfenis en goederen die Machtelt tesamen met haar man Maertyn bezeten hadden. Welc geschil zij op een boete van 100 Eng. nobelen aan de uitspraak van scepenen verbleven zijn. De uitspraak luidt: dat de landen die zij elkander bij huwelijksvoorwaarden hadden aangebracht gedeeld zullen worden ½ om ½. T.a.v. de goederen die aan Machteld's twee kinderen bewezen zijn in der weeskinderboec, waaarvan Gheryt Maertynsz ½ opeist, en de goederen daerof bij bespreck, testament ende utvaert van Machtelden kinderen weghen uytghegeven en in de boedel gecomen zijn, zeggen scepenen "dat doot ende tenijet wesen sal". Dood en teniet zullen zijn alzulke sculden als Gheryt Mertynsz hoer eyschende is ende men zijn vader sculdich was tot Denremonde dat zijn vader bij sinen levenden live bij Pieter Jansz zijns neven hant ontfangen heeft, en tevens de schulden die zijn vader in zijn leven ook ontfangen heeft bij Gheryt van Werven hant van zijn renten tot Vilvoerden

Lottyn Gherytsz (zegel: een staande vis, vergezeld van een sterretje, Jan van Huessen, jonge Symon van Adrichem (een klimmende leeuw beladen met een rad, waarboven een barensteel), jonghe Gheryt Brawe, Jan van Adrikem en Willem van Assendelft, schepenen