101 resultaten

1430-12-13 |

R.A.H. Coll Aanw 56 fol 270/Reg in Beyeren IX fol 135
Jaartallenindex

gravin Jacoba oorkondt dat Mathijs Andrieszoen haar heeft opgedragen tbv ons gemynden bastairtooms Willems Bastairt van Hollant alsulcke goeden als hij van ons te lien hielt ende hierna beschreven staen: 1) 3 gheersen lants gelegen in den banne van Bersingerhoirn ende geheten sijn die Goerichacker [?] in den Coech; 2) 3 gheersen lands in den banne voirs. geheten die Smalevenne; 3) 2 geersen lants gelegen in den banne voirs in die Grote Venne van der oistsijde in, en dat zij Willem voirs. hiermede vervolgens heeft beleend

1526-09-12 |

R.A.H. Coll Roeperpapieren Haarlem Inv 57e regest 91
Haarlem Algemeen

schepenen in Haerlem oorkonden dat Jan Jacobsz opdroeg aan Jan Pietersz Visser ⅕ deel van twee huizen met hoeren erven aen malcanderen op Bakenesse, mit ⅕ deel van t broutouwe daerin wesende, an d'een side: coman Jan Bruijn, an d'ander zide: Geryt Jan Eefsz, streckende voor van de Spaerne achter an Joost Jaensz. Belast met ⅕ deel van 5 sc goets gelts sjaers. Get. Andries. Beschreven: stukken betreffende het huis de Wildeman en omgeving op de hoek van Bakenessergracht (vgl 1517-03-05, 1566-02-06)

Bertolmees Viviensz en Adriaen Jansz Lou, schepenen

1472-06-19 | Castricum

R.A.H. 465 fol 75v/Leenregister Brederode fol 40v
Jaartallenindex

Reynolt heer tot Brederode beleent Jan Buijs met twee campen lants gelegen in de ban van Castricum, geheten den eenen den Zoutkamp suijtwaert naist gelant mr Clais Claisz, noord: Henric Rebbersz kinderen, ende den anderen camp gehieten den Zuegh-camp, oistwaert naist mr Clais Claiesz, ende beneden: Lubbrant Jansz, welcke 2 campen lants Jan Buijs ons van sijnen eijgenen goede opgedragen heft, overmits wij hem die lenen die hij van ons hielt, ende hierboven in deser selve sijde beschreven staen geeijgent hebben, te houden ende te verheergewaden als hij dat ander leen voors. hielt

1453-08-25 | Velsen

Cartul Reg St Jan (Amsterdam~) fol 161v
Jaartallenindex

Willam van Zaenden, scout tot Velsen, oorkondt dat Symon Gherytsz heeft overgegeven aan de Reg. van St Jan bij Amsterdam, alsulc lant ende erve als hi broder Jan Gherytsz ende broeder Claes Gherytsz, sijn broederen, bewijst heeft voir hoers moeders erve, ende hierna beschreven staet: Also twe stucken lants gelegen tusschen beken, daer of belent hebben dat zuderstucke Willam Jansz an die zuytside ende Dirc Jansz kinderen an die noortsijde, ende dat noerderstucke belent hebben Gheryt Willam utten Haghensz an die noertsyde ende Dirc Janszoens kinderen an die suytside (vgl 1440-05-28)

Gheryt Willam Jansz en Jan Louwenz, schepenen

1463-09-22 |

R.A.H. 516 A fol 56/Leenboek Egmond A fol 56
Jaartallenindex

Willem heer van Egmond etc oorkondt dat Dirck van Rietwijck van ons wegen gemagtigt ende voor ons beleende mannen hier nae beschreven, gekomen is Gerrit Willemszoon van Pruyssen met sijnen vrijen wille, ende heeft Dirck van Rietwijck tot onse behoef overgegeven, quytgeschouden die leenware van 5 geersen lands gelegen binnen den ban van Bergen, geheten Elweerde, die hij van ons in leen houdt. Hij beleent er vervolgens mede Jan Abboutsen [Aelbout], te verheergewaden met 10 schell. Holl goets gelts. Het opschrift is: Gerrit Willemsen, Jan Aelbout, Bergen, 5 gersen

Willem Gerritsz van Poelenberg, Adriaen van der Voorde, leenmannen

1532-04-05 |

Arch Marquette 1106/Cartul Assumburg no 228
Jaartallenindex

Willem van der Goes, abt van Egmond, beleent Dirck van Buyten Gerbrantszoon met de leenen hem aangekomen bij doode van zijn vader Gerbrant van Buyten, te weten die helft van alsulcdanige goeden ende landen als hiernae beschreven staen: 1) drie stucken lants bij heeren Florenswech, 2) twee ackeren aengaende an den Kerkwech opstreckende in den Noordeynde, 3) negen geersen in Midbrouck, westeynd: de St Aechtendijck, noordeynd: Dirck Aerntszoons weduwe, oosteynd: die nonnen van Beverwijck, zuideynd: dat Smallecampgen. Bij kinderloos overlijden te komen op Lysbeth Gerit Berckmersdochter of haar kinderen, binnen aftersusterkint niet te versterven (zie 1527-10-22)

in presentie van Joost die bastert van Brederode, leenman van den heere van Egmond, Jan van Veen, Dirck Fredricxz

Leyenburg, van | 1426-09-27

R.A.H. Coll Aanw 56 fol 114v/Reg in Beyeren dl I fol 64v [?]
Achternamenindex

heer Arent van Leyenberch draagt over aan zijn dochter Janne de tienden te Ryswijk. Hertog Philips oorkondt also onse getruwe heer Arent van Leyenberch, ridder, in sijne levende lyve, voir ons ende onse mannen hierna beschreven, quam ende droech ons op ende scoude quijt tot behoeff Jans van Leyenberch, sijnre geechter dochter, alsulke thienden als hij leggende hadde in den ambacht van Ryswijck, De hertog beleent Janne er vervolgens mede

1517-11-03 |

R.A.H. Coll Aanw 241 fol 292/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

compareerden voor den Hove van Holland Heynrick van der Does, Dirck van Bekesteyn en Gerrit Jan Korstensz.z als heemraden van Rynland die metten anderen heemraden beschreven waren omme te commen doen heuren eedt volgens de brief van continuatie en ordonnantie van de dykgraaf dd 5 Oct j.l. o.a. inhoudende dat de heemraden de eed moeten doen in handen van het Hof van Holland. Nadat hun de ordonnantie voorgelezen was, werd hun gevraagd of zij de eed wilden doen of niet. Zij hebben geantwoord dat zij eerst met de andere heemraden wilden spreken, die deels ziek, deels in Brabant waren. Zij verlangden 14 dagen uitstel

1503-08-10 |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Arkel, Putten fol 4 resp. 9
Jaartallenindex

Philips Ruychrock van den Werve, Raad van de aartshertog, oorkondt dat hij na rijp beraad, en krachts octrooi dd 1481-09-15 [er staat: 1581] om over zijn onversterfelijke lenen te disponeren. Op grond hiervan geeft aan zijn neve Joost, oudste zoon van zijn dochter Marie, gewonnen bij haar man wijlen Joris die bastert van Brederode, alsulck onversterfelijk leengoed als hierna beschreven staat: 1) ⅓ deel van ¼ deel en 1/16e deel van de heerlijkheden, hoog, middel en lage van der Middelharnische, genaemt St Michiels in Putte. Joost en zijn successeurs mogen het goed niet belasten noch verkopen. Philips bezegelt en ondertekent deze uiterste wil (vgl 1507-02-15)

medebezegeld door heer Jacob van Borselen, ridder, en Joost van Borselen, heer tot Schagen, leenmannen

1469-04-23 | Velsen, Schoter Vlieland

G.A. Amsterdam Inv B.W. no 573b regest 507/Cartul Carthuizers bij Amsterdam fol 54
Jaartallenindex

schepenen in Haerlem en leenmannen van de grafelijkheid van Holland oorkonden dat Geryt Steffensz verkocht heeft aan de Carthuizers bij Amsterdam zekere percelen van landen gelegen binnen den ban van Velsen ende binnen den ban van t Vlijelant. Te weten binnen den ban van Velzen 10 made lants gelegen in Velzerbroeck. Item 2 maden lants gelegen in den Dammer in den ban voirscr. Item 5 maden lants gelegen in den Hangher en noch 3 maden lants gelegen in den Hangher in den ban voorsz. Item noch 9 maden lants gelegen in den ban van 't Vlielant, geheeten Helserbrouck [= Elsbroek], waarvan de belendingen beschreven zijn in de doorstoken bireven.

Steffen des voorsz Gerijtszone ende Wouter Vechtersz des voorsz. Geryt Steffensz swager, wyncopsluden, ende als segsluyden heer Claes, priester, en pater an St Kathrinenkloester binnen Haerlem, Willam Diert ende Gerijt Erdents