43 resultaten
1515-12-01 |
R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Z.H. fol 73
Jaartallenindex
Geertruid Willemsdochter, priorinne, en Margriet Danendochter, onder priorinne, en Lijsbeth Willemsdochter, procuratrix en gemene zusteren regularissen van St Catherynen en St Barberen convent te Noortwyck, oorkonden dat zij heer Jan Florisz, priester, confessor en pater van het voors. zusterhuis in de naam van Dirck Claesdochter, onse geprofesside besloten medesuster als naeste bloet van wijlen mr Jan Noordwijck te versoucken en te leen te ontvangen van here Jacob van Dombourch, ridder, als voogd van zijn dochter, bezitster van den huyse te Werve, of bij weigeringe van hem aen de Stadhouder van Holland, belening te vragen met 9½ morgen land te Ryswyck die mr Jan van Noortwyck in leen houdende was van de voors. hofstede ten Werve. Daar deze 9 ½ morgen met andere bezittingen van mr Jan in het openbaar verkocht zijn, geven wij hem volmacht om namens Dirck Claesdochter dit leen van 9½ morgen over te dragen aan mr Vincent Cornelisz als actie hebbende van Jacob Stalpert, kooper van dit land (vgl 1515-08-06)
1480-08-28 |
Arch Marquette no 1106/Cartul Assumburg no 230
Jaartallenindex
Claes van Adrichem, abt van Egmond, oorkondt dat Wouter van Beekesteyn als een recht gesedt voicht van Katrijn Gerijt Berckmersdochter, hem heeft opgedragen tbv Gerbrant van Buyten Dircxs de navolgende lenen: 1) vier hofsteden gelegen binnen der stede van Beverwijk op 't Roepeynde (?) ghemeen met Gerbrant voors, belend zuid: Dirck Saskersz en Gerrit Ockertsz met zijn evenknijen tesamen, noord: Heijnrick Schoenaicker ende Arijs Dircxz, 2) 2£ sjaers ghemeen mitten Regularissen ende nonnen in Beverwijk, 3) een hofstede daer lenden of zijn noord: Fye Simon Aelbrechtszoons weduwe, zuid: die Beghijnensteghe, 4) 2 stucken landts mit een block dairtoe behoerende, die belend hebben zuid: Heer Wouterswech, noord: onser abdyenlandt van Egmondt, 5) een stuck lants belend zuid: Heer Wouterwech, noord: die paepelicke provende in Beverwyck, 6) een stuck lants in Midbrouck, belend noordwest: Tyman Sael, zuidoost: Geertruydt van Zaenden. Te houden tot een rechten leen ende anders niet, waarin Garbrant voorn. bij zijn belening consenteert (vgl 1473-07-03, 1532-04-05)
Dirck die Weent en Jan Zoeyersz, leenmannen
1526-12-20 |
Bissch Oud Arch Haarlem/Cartul Klooster in den Hem Inv no 119 fol 85
Jaartallenindex
schout en heemraden in het ambacht van Molenaersgrave oorkonden dat Willem Louwensz erkende verkocht te hebben aan het convent van de Regulieren buiten Schoonhoven, 6 ¼ Beijers gld jaarlijkse losrenten op 3 morgen vrij lants, gelegen in een weer lants van 19 morgen, daer die 11 mergen off beswaert zijn met 11 Beyerse gld sjaers losrenten die daerop hebben die besloten nonnen Regularissen van St Elisabethsklooster op die oude Haven binnen Scoenhoven, oick utgeseijt 11 braspenning die de H. Geest binnen den ambacht voirs. jaerlix sprekende heeft op die voirs. 11 morgen lants, ende noch utghesondert den meen lants renten ende die papelike proven mit alle haer toebehoren, mit timmeringe gelegen in denselven ambocht, mit hofstad daer Lou Jansz nu ter tyt op wonnende is. Losbare rente. Belend oost: Ariaen Aertsz, west: Lou Jansz. Want wij voirn. scout ende hiemraden elck bijsonder gheen zegel bij ons en hebben, soe hebben wij ghebeden Ariaen Florensz ons ambachtshere ende een van den voirrs. hiemraden Claes Oem Willemsz ghenaemt dat sij onder hem twee desen brief over ons besegelen souden
Joest Aelbertsz, schout, Claes Oem Willemsz, Wouter Hermantsz, Jacop Jansz, Birwout Aertsz, Willem Aertsz, Jan Reyersz en Lou Jansz, heemraden
Albout | 1442-02-28
Bisschoppelijk Oudarch Haarlem regest 133/Arch Klooster Regularissen Beverwijk no 2
Achternamenindex
broeder Jan die Bruyn, prior van het klooster der Regulieren OLVr in Sijon te Beverwijk, met Geryt die Visscher, priester binnen Beverwijk, oorkonden dat Pieter Albout "in voortijds gecoft hadde tegen Vranck van Zaenden, een huistgen mitten erve daaraan, daer nu des heren vangenisse an staet binnen Haarlem"; zij verklaren dat er door omstandigheden geen schepenbrieven van zijn
1483-02-14 |
Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 183/Arch Zijlklooster Haarlem
Haarlem Algemeen
Jan Thatixz en Herman Jansz, welgheboren mannen, oorkonden dat Pieter Dirc Zoyersz.z geliede "hoe dat hij mit rijpen rade ende gueder voirsienicheijt quijt gheschouden heeft ende schelt quyt mit desen brieve etc, den convent der regularissen te Zijl binnen Hairlem, van alle alsulke costen ende moijnisse als hij ende zijn evenknijen ghehadt mogen hebben tot dezen dage toe, uten name ende van wegen zijn nichte Katheryn Gheryt Bercmansdochter, wesende een nonne gheprofessijt in den convent voirs. Pieter belooft het convent schadeloos te houden en te zullen verhinderen dat het convent moyenisse ondervindt. Behoudelic ist zoe dat Pieter of die zijnen voirscr, hebben enige costen ghehadt off moynisse om zuster Katherinen zaken voirn, die sellen sij na der doot van Aerst Gherijtsz Aert mogen verhalen an alsulke 10 R gld welc t convent van Zijl voirn denselven Aerst onderghelaten heeft van Katherijnen moederlyke erve voirs, tot behuef Gheryts desselven Katherynen brueders, dair Aerst voirs vader off is, welc Aerst oec mede wijleneer getrouwet hadde Geertruyt Dirc Soijerszoonsdochter die een moeder was van suster Kathrijn Bercmans voirn. Mit voirwairden wairt by alzoe dat Geryt Aerstenzoon oflivich werden ende storve voir zijn vader Aerst, soe souden als dan de voirscr 10 R gld int geheel comen ende erven na overlijden ende doot van Aerst an Pieter Dirxz mit sijn evenknijen voorg, sonder yemants wederseggen van Aersten wegen of zijnen erven"
bezegeld door welgeboren mannen en door Aerst Gherytsz Aert
1532-04-05 |
Arch Marquette 1106/Cartul Assumburg no 231
Jaartallenindex
Willem van der Goes, abt van Egmond, beleent Dirck van Buyten Gerbrantszoon met de navolgende leenen, die zijn vader Gerbrant van Buyten van de abdij te houden placht: 1) vier hofsteden gelegen binnen der stede van Beverwijck opt Ropeijnde, daer die twee of gebruycken Ghys Meynontsz, belend zuid: Jan Willemsz, noord: Gherit Prickhouwers, oost: die Conincxwech, west: die after Wech. Ende die ander twee gebruyckt Cornelis Claesz, die aan beide zijden belent, oost: die meer, west: die Conincxwech, 2) 2 £ sjaars gemeen metten Regularissen ofte nonnen in Beverwijk, zuid: die nonnen voorn, west: die wech die nae de moelen gaet, 3) een hofstede, zuid: die Beghijnenstege, west: die wech after die nonnen, oost: die Conincxwech, noord: Gherit Willemsz, 4) item 2 stucken landts mit een block daartoe behoorende, belend zuid: Heer Wouterswech of Aerntswech, noord: Abdyenlandt, west: die heerenwech, oost: die beeck, 5) een stuck lants belend zuid: Heer Wouterswech of Aerntswech, noord: die papelyke prove in Beverwijk, aent westeynde: Monickendaelsbeeck, aent oosteynde: die Wendeacker die abdije toebehoorende, 6) noch een stucke lants in Midbrouck of Wijckerbrouck, westeynde: St Aechtendijck, noord: Dirck Aerntszoonsweduwe, oost: die nonnen van Beverwyck, zuid: dat Smallecamptgen. Te houden tot een rechten leen ende anders niet (vgl 1480-08-28, 1533-06-07)
hier waren bij: Gherit van Sparwoude onse leenman, Joest die bastart van Brederode, leenman v.d. heer van Egmond, Jan van Veen, Dirk Fredericxs
1470-05-13 |
Bissch Oud Arch Haarlem/Arch Sionsklooster Regularissen Beverwijk no 3
Jaartallenindex
Goswinus, bisschop van Ierapolis, wijbisschop van David van Bourgondië, bisschop van Utrecht, oorkondt dat hij op 13 Mei 1470 "altare in ecclesia Conventus fratrum beatissime Dei genetricis Marie de Monte Carmeliti a parte australi in ven [?] villa prope Alcmaria" [te Oudorp] heeft gewijd ter ere van God, de profeet Helizeus en andere heyligen, als ook een kerkhof etc. Met zijn zegel: een rechterschuinbalk beladen met 3 vijfbladige bloemen
1533-06-07 |
Arch Marquette 1106 no 232/Cartul Assumburg
Jaartallenindex
Willem van der Goes, abt van Egmond, oorkondt dat Dirck van Buyten Gerbrandszoon hem heeft opgedragen tbv heer Gherit heer van Assendelft, en dat hij deze heeft beleend met: 1) 4 hofsteden binnen der stede van Beverwijck opt Ropeynde, daer die twee of gebruycken Ghijs Meynoutsz, ende belend zuid: Jan Willemsz, noord: Gheryt Prickhouwers, oost: die Conincxwech, west: die afterwech. Ende die ander twee gebruyckt Cornelis Claesz, daer lenden van zijn an beyden zijden: Cornelis Claesz, ant oosteynde: die meer, ant westeynde: die Conincxwech, 2) 2£ sjaers gemeen metten Regularissen ofte nonnen in Beverwyk, belend zuid: de nonnen voorn, west: die wech die nae de moelen gaet, 3) een hofstede belend zuid: de Beghijnenstege, west: die wech after die nonnen, oost: die Conincxwech, noord: Gherit Willemsz, 4) die helft van 2 stucke landts mit een block daer toebehoorende, zuid: Her Wouterswech of Aerntswech, noord: Abdyenlant, west: die heerwech, oost: die beeck, 5) item [de helft ?] van noch een stuck lants dat belent hebben zuid: Heer Wouterswech of Aerntswech, noord: die papelike prove in Beverwyk, west: Monickendaelsbeek, oost: die Wendeacker die de abdij toebehoort, 6) item die helft van noch een stucke landt in Midbrouck of Wyckerbrouck, west: St Aechtendijck, noord: Dirck Aerntszoons weduwe, oost: die nonnen van Beverwyck, zuid: dat Smallecamptgen. Te houde ntot een rechten leen ende anders niet (vgl 1532-04-05)
hierover waren: Meester joost Sasbout, raad ordinaris v.d. Keyzer, Phillips …... de Jonge, leenmannen van de abdij
1452-10-02 |
Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 85/Cartul Zijlklooster Haarlem fol 47; Roeperpapieren Haarlem Inv no 12 regest 41; G.A. Haarlem Inv 915 Ms v. Alkemade v.d. Schelling I fol 73
Haarlem Algemeen
ic Willam van Zanen, scout van Pieter van Zanenshofstede ende zate buiten Hairlem, oorkondt dat Jacob Huge Roeperszoen voor zichzelf, ende Willam Egbertsz als man en momber van Lysbeth Andries Roepersdochter, zijn geechte wijf, voor zich zelf en voor hoir beijder evenknijen, ende begeerde enen dach van recht op Pieter van Zanen, als een boelhouder van Machtelt Jacob Huge Roepersdochter, die Pieter van Zanens gheechte wive was, dien God genadich sij, welken dach ic als een scout van mijns heren wegen hem beteykent hebben op den Saterdag voir St Bavendag nae datum des briefs nagescreven, dair Jacob Hugezoen ende Willam Egbertsz voirs. een boeldinge begonnen hebben na den recht van den lande, dairoff gewijst weer mit vonnisse der scepenen dat men Pieter van Zanen als een boelhouder van sinen wive Machtelde ende den Regularissen van Zyle hoir ende horen rechten voochte sculdich wair een weet te doen, also Machtelt Pieters wijf van Zanen dair een dochter in heeft die een proffesside nonne is, ende voirt alle diegene die hem recht, eygendom ende erfnisse vermeten van Machtelden doot voirs. t Welc ic als een scout van mijns heren wegen gedaen hebbe, na vonnisse der scepenen. Vervolgens verschijnt heer Bartout, priester en rector van het Zylklooster, met zijn voogd Pieter Claesz en verklaart tevens als voogd van Katrinen, dochter van Machteld, non in het Zylklooster, dat hij geen aanspraak maakt op de erfenis van Machteld, doch slechts verlangt datgene wat Machtelt aan het klooster besproken heeft etc [zeer uitvoerig]. De schout stelt vast dat partijen overeenkomen de erfenis van Machteld elk voor ½ te zullen verdelen
Willam Andriesz, Jacob Pietersz, Jan Gherijtsz, Florys Willamsz, Heinric Dircsz, Dirc Woutersz en Pieter Dirck Willemsz, schepenen; zegel van Willem van Zanen: een kruis met randschrift Willem van Zanen
1442-02-28 |
Bissch Oud Arch Haarlem/Arch Klooster Regularissen te Beverwijk no 2
Haarlem Algemeen
broeder Jan die Bruijn, prior des cloesters der Regulieren OLVr in Sijon tot Beverwijc ende Geryt die Visscher, priester binnen Beverwijc, oorkonden dat jonfrou Alverijt van Assendelf Pieter Albouts wedue, voir ons geseijt heeft mit waren woirden, dat haer wel te gedenken was als dat Pieter Albout in voirtiden gecoft hadde tiegen Vranck van Zaenden een huustgen mit den erve daeran, daer nu des heren vangenisse an staet binnen Haerlem om 15 nobels. Welc gelt Gheryt Albout, Pieters voirs. vader, van Pieters wegen betaelde Vranken voirn. in ene opene herberge voer veel goeder lude als in Jan Florijs Galenz huijs. Mer want Vrank van Zaenden ende Pieter Albout voirs. in dier tijt Haerlem rumen mosten, so en werden daer gene scepenenbrieve off gemaect. Oec so seide jonfrou Alverijt mede voir ons dat Vrank voirs. dicwil Pieter voorn. toeseide dicwijl si beide buten Haerlem waren, dat hi hem van dien coep voirs. scepenenbrieve geven soude te hant als sij binnen Haerlem wederquamen. Mer want Vranck ende Pieter beide storven buten Haerlem so en warden daer geen brieff off gemaect