48 resultaten
Assendelft, van | 1493-01-24 (1492)
R.A.H. 110 Z.H. fol 6
Achternamenindex
Max. en Philips belenen onse lieve en welgeminde heere Claes heere tot Assendelft, ridder, na dode van zijn moeder jvr Beatrijs van Dongen met dat ambacht van Besoyen, met het veer, muelen, visscherijen, grute etc. Tot een erfleen, niet te versterven
Wyffliet, van | 1495-02-01
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Z.H. fol 30v (fol 18v)
Achternamenindex
Jacob Clamp Claesz draagt op aan Maximiliaan en Philips, een hoeve met een woning, groot 9 morgen 1 hont in het ambacht van Muylkerk, tbv Floris van Wyfvliet Jansz, die er mee beleend wordt. Machteld Jan Berthoudszdochter, vrouw van Jan Pieterz, en Lysbeth Jan Pieterszdochter, vrouw van Jacob voorn, deden afstand van hun lijftocht hieraan (vgl 1495-01-13); 1521: Joost van Wyffliet na dode van zijn vader Joris [Floris ?] van Wyffliet; 1531: Joost draagt dit leen over
present: Tielman Oem van Wingaerden, Ysbrant Pietersz, Jacob Adriaensz
Dongen, van | 1493-01-24 (1492)
R.A.H.Coll Aanw 110 Z.H fol 3v, 6/Taxandria jg 11 p 33
Achternamenindex
Claes van Assendelft wordt beleend met het ambacht van Besoyen, met veer, molen visserij, gruit en toebehoren, na dode van zijn moeder Beatrix van Dongen
1495-01-13 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Z.H. fol 29v
Jaartallenindex
Jan Croock Govertz, Dirck van Boneem en Jacob Adriaensz oorkonden dat Machteld Jan Bairtoudszdochter en Lysbeth Jan Pieterszdochter opdroegen aan Floris Jansz van Wyfvliet, alle alsulcke maeckinge, duwarie ende lijftocht als hem beyden ende elk van beyden bijsonder te anderen tyden gemaeckt is en bewijst bij consent van den leenheer. Te weten Machteld bij haar man Jan Pietersz, en Lysbeth bij haar man Jacob Clamp Claesz, op een hoeve lands met een woninge, groot 9 morgen en een hond lands in het ambacht van Muylkerke in onsen lande van Zuyt Holland te leen als nu ter tyt bij Jacob Clamp van derselver grafelijkheid gehouden. Bovendien draagt Jacob Clamp dit leen vervolgens over tbv Floris Jansz van Wyfvliet, met het verzoek om Floris hiermede te willen belenen. Daar Jan Croock en Dirck van Boneem in absentie van onse zegelen, verzocht hebben aan Gheryt Jacobsz (voor Jan Croock) en Bruninck van Buschuysen (voor Dirck van Boneem) zegelen deze beiden voor hen, en Jacob Adriaensz zegelt voor Machteld, Lysbeth en Jacob Clamp (vgl 1495-02-01)
1495-02-08 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Z.H. fol 28v
Jaartallenindex
Maximiliaan en Philips belenen Lodewyk van Harmelen na dode van zijn vader Jan van Harmelen, met 9 morgen land binnen de ban van Schoonhoven, aen der Sevender, geheten "Tentenburch", oost: Floris Martynsz, west: Jacob Vos. Tot een erfleen, vervolgens draagt Lodewijk dit leed op tbv Wouter Willemsz, die er tenslotte mee beleend wordt
present: Jan Oom van Wyngaerden de oude, Pieter van der Goes, Dirck van Boneem, Adriaen Willemsz, Floris van Wyfvliet, Jacob Adriaensz
1495-03-19 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Z.H. fol 33
Jaartallenindex
Maximiliaan en Philips belenen Pieter Danel Braetsz na dode van Aernt Braet Pietersz met 10 gouden Andries gld per jaar op de ambachtsheerlijkheid van der Myle. Tot een onversterfelijk erfleen
present: Tielman Oom van Wingaerden, Dirck van Boneem, Jacob Adriaensz
1495-07-21 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Z.H. fol 35
Jaartallenindex
Maximiliaan en Philips belenen Jan van der Nuwerkercke na dode van zijn moeder jvr Clara Jan Amelonghsdochter, met ½ van de hofstede ten Woude met ½ van 4 weer lands, houdende tesamen 52 morgen, gelegen tussen Riederkerck ende Slickersveer in onsen lande van Zuyt Holland. Te houden tot een erfleen. Daar Jan tegenwoordichlyck uytlandich is, doet zijn vader Johan van der Nuwerkerk de leeneed voor hem. In margine: op 1496-04-07 doet Jan van der Nuwerkercke Jansz zelf de eed
present: Tielman Oom van Wingaerden, Philips Saij, Dirck van Boneem, Pieter van Neck, Floris van Wyfvliet; 1496 present: Godschalk Oom Tielmansz, Dirck van Boneem, Floris van Wyfvliet, daer ick mede by was B. Buschuysen
1495-08-19 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Z.H. fol 37
Jaartallenindex
Maximiliaan en Philips oorkonden dat Heerman Coenenz opdroeg tbv Willem Jan Reynersz.z een schootambacht (!) en zoutmaat groot en klein, binnen de stad Dordrecht. Te houden tot een onversterfelijk erfleen
present: Ingelram de Jonge, Philips Say, Dirck van Boneem, Pieter Pluymion, Floris van Wyfvliet, Jacob Adriaensz
1495-08-19 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Z.H. fol 38
Jaartallenindex
Maximiliaan en Philips belenen Jan van Wedenae heren Jacobsz na dode van zijn vader met: 1) dat huijs tot Giesenburch metter hofstede, cingelen, boomgaerden ende heerlicheyt van dien met die manschappen daertoe behorende; 2) een stuck lands daertoe behorende, geheten die Nesse ende daertoe die heerlycheyt van der Nyeuwerkerck metter bailjuschap en schoutambacht derselver heerlijkheid, met de nakoop van de verkochte en verstorven landen, met die zwaendrift van 16 paar oude zwanen, met de visserij boven en beneden de brugge, ende een watergang en 2 gesworen die men hiet heemraeden, die één binnen slands en die andere op de hooghen dyck, met een clerck die hij als heere van der Nyerkerck sal mogen setten ende versetten alst hem goetduncken zal; 3) ⅓ deel van de nageschreven percelen van Nyerkerck in die Giessen, te weten van den molen van den koornthiende, van den smalthienden, van den jaerlyksen marckttollen, van beesten, van der excijse, van t recht van den brugge, van jaerschote, van jaerlycxen thyns, van de helft van t pinte bier. Tot een onversterfelijk erfleen. Al t welck de vader van Jan van Wenae in zijn leven vercreech van Adriaen van Delff; 4) ⅔ van den nageschreven percelen in Nyerkerck, te weten van den molen, van de corentiende, van de smaltiende, van de jaerlycse marckttollen, van de beesten, van de excijse, van t recht van der brugge, van den jaerscote, van de jaarlijkse tyns ende van ½ van t pinte veer [bier ?], tot een onversterfelijk erfleen, die zijn vader Jans van Wenae in zijn leven verkreech van Floris Coelbrant
present: Ingelram de Jonge, Philips Say, Dirck van Boneem, Pieter Pluymion, Floris van Wyfvliet, Jacob Adriaensz
1495-08-19 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Z.H. fol 38v
Jaartallenindex
Philips beleent Jan van Wedena heeren Jacobsz na dode van zijn vader heer Jacob van Wedena, ridder, met de hoge heerlijkheid van Puedersinsambacht met toebehoren. Tot een onversterfelijk erfleen
present: Ingelram de Jonge, Philips Saey, Dirck van Boneem, Pieter Pluymion, Floris van Wyfvliet, Jacob Adriaensz