49 resultaten

1529-01-02 (1528) |

Grote Raad Mechelen Beroepen uit Holland dl VII dossier 667
Haarlem Algemeen

verklaring van de magistraat van Haarlem aangaande het niet heffen van exue op poorters van Haarlem die naar Alkmaar verhuisden. Met name genoemd: Engbrecht Willemsz Ramp en Dirck van Rolland

1505-01-24 (1504) |

Grote Raad Mechelen Beroepen uit Holland dl IV dossier 316/3
Haarlem Algemeen

kwitantie van Gerrit van Warmond, die van Jan Benning geld heeftontvangen ter zake van de erfenis van Gerrit Claesz (vgl 1500-04-30, 1505-06-22, 1520-1529)

1505-06-22 |

Grote Raad Mechelen Beroepen uit Holland dl IV dossier 316/3
Haarlem Algemeen

kwitantie van broeder Jan Claesz, rector van het Zylklooster te Haarlem, die van Margriete als moeder van Ymme dochter van Gerrit Claesz van Westsanen, non in genoemd convent, voor een som geld (vgl 1505-01-24, 1506-08-05, 1520-1529)

1520-06-03 |

Grote Raad Mechelen Beroepen uit Holland dl IV dossier 316/4
Haarlem Algemeen

de magistraat van Haarlem oorkondt op verzoek van Willem Benninck een getuigen verklaring waaruit blijkt dat Jan Benninck en Kerstant Willemsz gedurende 4 jaar na de dood van Margriet gezamenlijk het door haar nagelaten huis hebben bewoond als zij daar vertoefden (vgl 1506-11-03, 1520-10-09, 1520-1529) [Claes Benninck x Margriet, stierf 1509 in Haarlem, hieruit: Jan Benninck Claesz x ....., hieruit: Willem, woont te Amsterdam en nog een broer en zuster; Margriet x 2e: Gerrit Claesz van Westsanen, hieruit: Ymme en Geertruid x Willem Kerstantsz, hieruit: Kerstant Willemsz, stierf kinderloos]

1474-04-30 |

Grote Raad Mechelen Beroepen uit Holland dl II dossier 147/1 sub d
Haarlem Algemeen

de stad Haarlem verkoopt aan Claes Meeusz, man van Aechte Vranck van Diemensdochter, en zijn dochter Mariegen, een lijfrente van 2 £ sjaars (vgl 1483-01-24)

1520-1529 |

Grote Raad Mechelen Beroepen uit Holland dl IV dossier 316
Jaartallenindex

proces voor de Grote Raad (Sententie 1521-12-23). Willem Benninck namens zijn broer Jan en zijn zuster Lysbeth, contra Willem Kerstantsz. Margriete, weduwe van Claes Benninck, had van deze een zoon Jan Benninck, vader van de eisers. Margriete was later hertrouwd met Gerrit Claesz van Westzanen, bij wie zij twee dochters had, Ymme (non in het Zylklooster te Haarlem) en Geertruyd. Deze huwde met Willem Kerstantsz, met als bruidschat 3000 gld van 40 groten, dan wel land of renten ter waarde daarvan. Bij haar kinderloos overlijden eventueel, terug te komen aan de zijde vanwaar zij gekomen waren. Geertruid overleed met achterlating van haar enige zoon en erfgenaam Kerstant Willemsz. Nadien overleed ook Gerrit Claesz van Westsanen. Hij liet achter als erfgenaam zijn kleinzoon Kerstant Willemsz en zijn vrouw Margriet. Margriet stierf in 1509 in Haarlem met achterlating van haar enige zoon Jan Benninck Claesz, die volgens het te Haarlem geldende aasdomsrecht haar enige erfgenaam was. Tussen Jan Benninck Claesz en Kerstant Willemsz rees een geschil over de verdeling van de nalatenschap van Margariete. Tijdens dit proces overleed Kerstant Willemsz en daarna ook Jan Benninck. Door partyen als erven werd het proces voortgezet. Tussen partyen werd een willig accoord gesloten voor het Hof, waarbij de door Geryt en Margriete nagelaten goederen gelijkelijk zouden worden verdeeld, onder het voor behoud dat partyen voor het Hof in zake de niet-verkavelde goederen zouden kunnen procederen (vgl 1489-05-22, 1497-09-07, 1500-04-30, 1505-01-24, 1505-06-22, 1506-08-05, 1506-11-03, 1520-06-03, 1520-10-09, 1524-10-11, 1525-01-28, 1529-09-06)

1505-07-11 |

Grote Raad Mechelen Beroepen uit Holland dl I dossier 21
Jaartallenindex

sententie van de Grote Raad van Mechelen in het geschil tussen de gemene buren van Westzaan, Assendelft, Krommenie, Wormer, Jisp, Oostzaan en Heiloo, contra Jacob de Waijere, rentmeester van Schermerland en Kennemerland en de Procureur Generaal. Na het onderdrukken van de opstand van het Kaas en Broodvolk in het begin van Mei 1492 had de stadhouder generaal, de hertog van Saksen aan eisers, na hun ondermeer een "emende proffytable" van 5000 gld te hebben opgelegd, vergiffenis voor hun deelname aan de opstand geschonken. Aan de Proc., Gen. en aan alle officieren legde hij een eeuwig silentium op. Niettemin werden eisers naderhand door verweerder lastig gevallen omdat zij volgens hem ook gehouden zouden zijn om evenals de andere plaatsen die aan de opstand hadden deelgenomen, bij wijze van straf een jaarlijks haertgelt op te brengen. Onder meer liet verweerder enige inwoners van Westzaan c.s. gijzelen. Aanwezig zijn de navolgende stukken: a) inventaris van de stukken door eisers bij het Hof van Holland ingediend, b) copie van de brieven van remissie en abolitie dd Haarlem 1492-05-25 door de hertog van Saksen aan de inwoners van Kennemerland verleend, c) mandement dd 1501-05-26, waarbijdoor stadhouder en Raden van Holland aan eisers rechtsingang wordt verleend, d) relaas dd 1501-05-26 van de exploiteur Aernt Jansz die op die dag het mandement heeft geexecuteerd en verweerder tegen 3 Juni voor het Hof heeft gedagvaard; met nog 5 andere stukken (e-i)

1470~1500 |

Grote Raad Mechelen Beroepen uit Holland dl I dossier 18
Jaartallenindex

de dijkgraven van Drechterland, Medemblik en de Hondsbossche met de Proc. Generaal contra verschillende aannemers. Het herstel van de doorgebroken Zype dijk werd aan verschillende aannemers uit de omgeving (o.a. Alkmaar, Schoorl, Petten, Koedijk, Zaandam en Groet) aanbesteed. Philips de Schone gaf sommigen voorschotten of materiaal (kruiwagens, planken). Met de regeling van een en ander werde behalve de penningmeester van de Majesteit Dirk van Teylingen [er staat: Dirk van ten Lingen] ook bovengenoemde dijkgraven belast. Het werk werd door de aannemers niet tijdig opgeleverd, zodat het door anderen moest worden voltooid. De kosten hierdoor ontstaan en de voorgeschoten gelden overtreffen hetgeen de nalatige aannemers voor hun diensten tegoed hebben. Zij worden voor dit verschil aangesproken. Copieen van oorkonden dd 1381-04-13 (1380) en 1402-02-13 (1401) tbv Drechterland, en een dd 1404 aan Broek en Enkhuizen verleend

1471-1472 |

Grote Raad Mechelen Beroepen uit Holland dl I dossier 21
Jaartallenindex

de geerfden van Lopikerwaard contra Jan van Lesanen, rentmeester van Zuid-Holland + de Procureur Generaal. De geerfden verzeten zich tegen de verpachten van visrechten in de sluizen van de wetering in de Lopikerwaard aan zekere Geryt Lyster. de afwatering zou hierdoor worden belemmerd in strijd met de privileges hun door Herman, bisschop van Utrecht, in 1155 verleend, waarbij aan een ieder verboden werd de afwatering van de Lopikerwaard in de Yssel te belemmeren. Deze privileges waren in 1280 door Johan, bisschop van Utrecht, en in 1285 door graaf Floris V bekrachtigd. Sedertdien zijn zij nooit in hun recht van afwatering gestoord geweest. Verweerders voeren aan: 1) de visrechten in de Lopikerwaard behoren toe aan de graaf van Holland, 2) de akten van de bisschoppen zijn ongeldig, omdat de Lopikerwaard niet tot het Sticht maar tot Holland behoort. Graaf Floris V heeft niet verboden in de sluizen te vissen, 3) geen verjaring mogelijk tegen de landsheer. Eisers antwoorden: 1) de Lopikerwaard behoorde niet tot Holland maar tot het Sticht, 2) wel beroep op verjaringen tegen de landsheer. Het Hof van Holland verwees de zaak naar de Grote Raad. Bij de stukken van de Grote Raad bevindt zich een cahier met afschriften van akten, o.a. onder no XII: relaas van de deurwaarder Laurens Gysbrechtsz die op 1472-05-24 getuigen dagvaardde

1473-04-11 (1472) |

Grote Raad Mechelen Beroepen uit Holland dl IV dossier 315
Jaartallenindex

een leenbrief waarbij Margriete, dochter van wijlen Jan Heymansz wordt bevestigd in het bezit van erfelijke lenen, waaronder een gebied bij Haestrecht. Jacob Adriaensz doet als haar gecoren voogd de leeneed (vgl 1522-1523, 1492-12-31)