2624 resultaten

1484-04-27 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dossier 102
Haarlem Algemeen

(sententie is van deze datum) broeder Pieter Pietersz + de magistraat van Haarlem contra Claes Gerritsz van Poelenburch. Syburch, schoonmoeder van broeder Pieter Pietersz had een obligatie op Johan Gerytsz. Syburch had deze obligatie in bewaring gegeven aen Claes Gherytsz die voor de inning zorg zou dragen. Daar Jehan Gerritsz overleden was, heeft Claes diens erfgenamen voor de schepenbank te Haarlem gedaagd, en is een schikking met hen aangegaan. De schoonzoon van de inmiddels gestorven Zyburch, broeder Pieter Pietersz eiste voor het gerecht van Haarlem van Claes Gherytsz afgifte van de obligatiebrief of van de 60 nobels. Het gerecht stelde hem in het gelijk, waarop Claes in appel ging bij de Grote Raad en aanvoerde: 1) dat hij voor deze kwestie reeds voor de schepenbank van Beverwijk was gedaagd, die de tegen hem gedane eis had afgewezen, 2) Claes had zijn argumenten bij ede te Haarlem willen bevestigen, doch de eed aan broeder Pieter toegewezen. De tegenpartij betwist dat de zaak door de schepenbank van Beverwijk is berecht, en ware dit wel zo dan had hij dit te Haarlem als exeptie moeten aanvoeren. Bovendien heeft broeder Pieter zijn argumenten voldoende bewezen. Claes Gherytsz werd blijkbaar door het Hof van Holland in het gelijk gesteld, waarvan broeder Pieter en de magistraat van Haarlem in appel gingen bij de Grote Raad. Met een aantal stukken. Procureur voor broeder Pieter Pietersz is op 1477-10-27 en 11-25 Melis Zaal

1430-05-11 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 626
Haarlem Algemeen

schout, burgemeesters, schepenen, vroedschap en inwoners van Haarlem verkopen aan Machteld vrouw van Gerrit Colynsz en aan haar zoon Daniel Dircsz wonende te Delft een lijfrente van 6 gouden Wilh schilden sjaars

1531-1534 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl IV dossier 359
Haarlem Algemeen

Jan Dupondt, wonende te Haarlem, contra jvr Anna van Noordwyk weduwe Gysbrecht van Duvenvoirde, Bouwen de Weent, wonende te Haarlem e.a. Aelbrecht de Weent dreef samen met zijn vrouw Maritgen Florisdochter handel in lakens. In de jaren 1520 deden zij slecht zaken, daar debiteuren hun schulden niet voldeden, en ook door de inflatie leden zij een paar grote verliezen. Een van de voornaamste schuldeisers was Kaerl Lyxels of Lychels, koopman te Antwerpen. Jan Dupondt, neef van Maritgen, bouwen de Weent en Armgardt Spykers stelden zich borg voor Aelbrecht met als onderpand het huis van Maritgen te Haarlem en een stuk grond dat zij bezat te Velsen. Het Hof van Holland besliste op verzoek van Jan Dupondt dat de hiervan opgemaakte acte van condemnatie (1528) zou worden geexecuteerd, met instemming van Maritgen. Intussen eiste Joost Cornelisz, lakenleverancier, voor het gerecht van Haerlem de contrabrief op die hij aan Aelbrecht had gegeven, waarin hij beloofd had de koopbrief met betrekking tot vrije koop van het in onderpand gegeven huis aan Aelbrecht terug te geven, zodra de schuld was voldaan. Het gerecht van Haarlem veroordeeld in 1529 Aelbrecht tot het inleveren van de contrabrief. Aelbrecht ging hiertegen in beroep bij het Hof, dat een accoord tot stand bracht. Intussen had Joost Cornelisz het huis en erf reeds verkocht aan Anna van Noordwijk. Ook de andere crediteuren begonnen zich te roeren en Aelbrecht en zijn vrouw vreesden langdurige gijzeling. Zij vroegen en verkregen van de vorst brieven van cessie: afstand van hun bezittingen tbv crediteuren. Na de dood van Aelbrecht (tussen April 1530 en Januari 1531) liet Jan Dupondt de acte van condemnatie executeren. Koper van het huis en erf werd Barwout Willemsz. Tussen Jan Dupondt enerzijds en Bouwen de Weend, Jacob van den Bosch, Anna van Noordwyk e.a, anderzijds, rees een proces voor het Hof van Holland ter zake van de executie van de acte van condemnatie

1519~ |

Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers
Jaartallenindex

Johan de Silly Jr, heer van Scoudee, Raadsheer en kamerheer, contra Gest Butoir, wonende Mechelen, Arent Vincke x Agnes Butoir (dochter van Gillis Butoir), Jehan Butoir en andere familieleden Butoir, Jehan de le Gracht x Maria Butoir, Hendrick Hendriksz, Jehan Barradot c.s. Eiser wilde ± 1519 tegen verweerders een proces opnemen dat zijns inziens interrupt was geraakt. Oorspr. was tussen Jehan Silly Sr en Gillis Butoir een proces gevoerd over een grote som geld die Gillis aan de oude Jehan schuldig was. Bij sententie v.d. Grote Raad dd 1491-02-25 (799.25) was Gillis veroordeeld. Het vonnis werd geexecuteerd op de heerlijkheid Merksem en veengronden onder Wuustwezel en Westdoorn (vgl sententie 1494-12-19 nr 802.74). De executoriale verkoop was nog niet geheel voltooid toen Gillis opponeerde. Bij vonnis van de Grote Raad dd 1498-07-27 (nr 803.99) werden gedeelten van genoemde goederen tussen partijen gedeeld. Tegen de eis van Silly Jr voerden ver weerders aan dat de vorige processen tussen andere partijen waren gevoerd en dat bovendien de zaak definitief beeindigd was (zie ook E.A. Dossier 52). Bijgevoegd onder f: copie van het dictum van de Raad van Brabant dd 1520-04-21, in het geschil tussen Adriaen Meeusz en Jan de Glimes heer van Bergen op Zoom, waarbij eiser uitstel ontvangt om te antwoorden op de conclusie van verweerder. Adriaen Meeusz was gehuwd met Katherine Butoir en als zodanig verweerder in het proces van Silly Jr; voor de Raad van Brabant eiste hij vermoedelijk van Jan de Glimes de heerlijkheden Merksem, Schoten en 's-Gravenwezel. Jan de Glimes stelde dat deze heerlijkheden hem bij sententie van de Grote Raad dd 1494-12-19 waren toegewezen (idem 1521-06-07 nr 821.3 en 1530-04-01 nr 829.102)

1501-01-25 (1500) |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 454/1
Haarlem Algemeen

schepenen van Haarlem en leenmannen van de Grafelijkheid van Holland attesteren betreffende de huwelijkse voorwaarden, overeengekomen tussen Gerrit van Liesvelt en Machtelt van Ruyven, met haar moeder Maria van Cats, weduwe van Claes van Ruyven (vgl 1524-12-10, 1528-02-21)

1529-01-02 (1528) |

Grote Raad Mechelen Beroepen uit Holland dl VII dossier 667
Haarlem Algemeen

verklaring van de magistraat van Haarlem aangaande het niet heffen van exue op poorters van Haarlem die naar Alkmaar verhuisden. Met name genoemd: Engbrecht Willemsz Ramp en Dirck van Rolland

1542-12-19 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 454/b
Haarlem Algemeen

extract uit het schependingboek te 's Hage, betreffende de kooppenningen van 2 huizen te Haarlem (zie verder op 1542-12-19)

Hemert, van | 1484

Grote Raad Mechelen
Achternamenindex

Pieter van Hemert, heer van Poederoyen contra Tielman Oem van Wijngaerden, betreffende een rente van 40 R gld op een halve tiende te Papendrecht, die aan van Hemert toebehoorde; sententie 1486-01-20

Mota, van der | 1552-04-02

Grote Raad Mechelen
Achternamenindex

Willem Jorisz van de Mota, deurwaarder Hof van Holland (dl V dossier 497/8); 1563-06-30: idem (dl VI dossier 573); 1564-06-12 en andere data: extra ordinaris deurwaarder Grote Raad (dl VI dossier 588, VII dossier 613); 1564-10-05: E.A. dl III dossier 2794/2; Willem Jorisz: deurwaarder idem, 1560-10-26 (dl VI dossier 558), 1558-06-06 (dl VI dossier 570/2)

Sterck | 1514-11-25

Grote Raad Mechelen
Achternamenindex

Ysbrand Jan Sterck, waard in de herberg St Joris te 's-Hage: op 1514-11-25 kwamen baljuw, schout, oude en nieuwe, op die dag gekozen schepenen, en verteerden zekere som ten laste van de nieuwe wet. Deze bleven echter in gebreke te betalen. Proces voor het Hof van Holland