4 resultaten

Scadijc, van | 1460-06-06

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 86, 174v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: jvr Jut, vrouw van Goesen van Scadijc draagt over een stuk land van 2 campen, geheten de Lijescamp, gelegen in den Slage, en Goesen doet afstand van zijn lijftocht; vervolgens wordt zijn zoon Evert van Scadijc Goesenz beleend; 1465-04-11: Evert van Scadijc draagt dit leen op, en vervolgens wordt Heinric die Witte beleend tbv "der armen luden die beddevast lagen in Sinte Barbarengasthuus t Utrecht bi der plaetse ende St Louwerens gasthuijs daer t'eynden an"; de beide gasthuizen worden beleend

mannen: Gherijt van Lochorst ende van der Merwe, Henric van Duven; 1465: Jan van der Anxter, Tyman Mouwer van Heersell

Duijst, uter | 1474-03-01

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 444v, 472v, 97v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Garbrant uter Duijst maakt tot lijftocht voor zijn vrouw Mechteld, 6 R gld per jaar uit alingen 27 dachmaet land in de Duysten, dat hij in tijns heeft; Garbrant maakt zijn kinderen Gysbert, Jan en Agnies bij zijn vrouw Mechtelt, na zijn dood, elk ⅓ van 15 dachmaet land in de Duijst, binnen de nije wech en de nederenwech, belend zuid: Geryt van Scadijc, noord: Ricout Steven Ricoutsz.z; "Mit sulke voorwaerde: ist sake dat Ricout Garbrants outste sone die buten lants is op dese tijt doot, is off waer t dat hij storve eer Garbrant syn vader wirg, so sellen Jan en Angniese na hun vaders dood elk ½ van deze 15 dachmaet ontvangen"; 1482-11-14: Johan Garbrantsz van der Duijst draagt zijn deel over aan zijn broer Ghysbert, die beleend wordt tegen een erftijns van 2 oude Vls per jaar; Ghysbert maakt aan zijn broer Jan een rente van 11 Rijnse gld per jaar deze 15 dachmaet; Agnijse Gerbrantsdochter geeft over 5 dachmaet hiervan, en heeft Jan Willem Tylmansz ontvangen, die het overdraagt aan Willem Evertsz

tijnsgenoten: Willem Adriaensz, Rutger Jan Tymansz, Tyman van Heersell; 1482: Geryt van Rijn, Willam Adriaensz

Rijn, van | 1452-07-03

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 86, 86v, fol 90v, 91
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest oorkondt dat Zoude van den Rijn en zijn vrouw jvr Ave hem opdroegen de leenweer van een hoeve land aan de Oude Rijn in Langeraec in het kerspel van Vlueten, belend boven: Jacob Maesz, beneden: Aernt Gerytsz wijf was van der Mije, met haar kinderen, dat Tyman de Lange toebehoorde, en na zijn dood aan zijn zuster jvr Ave gekomen is; hun neef Otte van Slingelant wordt vervolgens beleend, behalve de lijftocht van Zoude van Rijn en zijn vrouw Ave aan dit goed; 1452-07-10: Otte Slingelant draagt dit leen op, en vervolgens wordt Geryt van Rijn Soudenz met deze hoeve beleend, Geryts ouders behouden hun lijftocht; 1462-04-14: Zoude van Rijn en zijn vrouw Ave droegen dit op tbv Geryt van Rijn Zoudenz, belend boven: Geryt Ricoutsz, Dirc Maesz erfgenamen, beneden: Jacob van der Horst, en voortyts Tymon de Lange plach toe te behoren en aan jvr Ave van haar broer Tyman aanbestorven was; "nu Heinrick van Duven per resignationem"; 1464: jvr Ave, weduwe van Zoude van Rijn draagt dit goed over aan hun zoon Geryt van den Rijn, die het tot lijftocht voor zijn vrouw Janna Jansdochter van Nijenrode maakt (fol 91)

mannen: Goeswijn van Scadijc, Henric Zael; 1462: Eerst van Drakenborch, Geryt Zoudenbalch, Goesen van Voerde, Volken van Baern, Jan van der Anster, Evert van Scadie; 1464: Goossen van den Voorde, Jan van der Anxster

Ham, uten | 1472-04-22 (1471)

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 299, 300
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Margriet, vrouw van Vrederic uten Ham, vraagt in erftijns: 1) de helft van 3 acker land gelegen in der Duijst, die van Willam Rycken waren, strekkende van de nieuwe weg tot aan het land van Gelre, belend noord: Peter van Hamervelt, zuid: Tonis Willemsz, dat zij in pacht hebben; dit land is vroeger aan Vrederic van Drakenborch in huwelijksvoorwaarden met jvr Mergriet Jacob Nennincksdochter gegeven, en jvr Margriet aangekomen bij dode van haar moeder, en bij dode van haar oom Reyer van Grijmmesteijn; jvr Margriet ontvangt dit land in erftijns, voor 1½ quartier van 1 g.g. oude Vrancr scilt jaarlijks, 2) zij ontvangt in erftijns een acker land in de Duyst, zuid: Peter Lambertsz van Hamertvelt, noord: Garbert Ricoutsz, haar eveneens aangekomen bij dode van haar moeder, voor een tijns van 1 quartier van 1 g.g. oude Vrancr scilt; 3) zij ontvangt ook tot een onversterfelijke erftijns twee dachmat land en een vierendeel and in de Duyst, "streckende van der nederen wech aen Gelre lant aen te meten also lange dats 2 dachmaet en één vierendeel is voirs. van der Duijsten die Willem Garbrantsz te wesen plagen", belend noord: Sem Willem Garbrantsz, zuid: Willem Mensenz van der Haer erfgenamen, erftijns: ¼ van een loet goet fijn silver; 1474-02-21: jvr Margriet, vrouw van Vrederic uten Hamme, draagt deze goederen op tbv Geryt van Scadyc en zijn vrouw Baertraet; "nunc: Jacob van Scadijc, apud dom. Wilh. de nova ecclesia fol 143"

tijnsgenoten: Geryt van Ryn, Tyman van Heersell; 1474: Vrederic van Drakenborch, Geryt Scade, Tyman van Heersell