Bedoelde u soms?
saers | ses | sloet | snel | soen | soens | soest | solen | solms | sols | sous | sted | suis | suus | suys | syms

7 resultaten

Soes | 1563-03-15

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VI dossier 592
Achternamenindex

Jan Cornelis Soes gedaagd door Gerritje Ariensdochter Sas, met haar voogd Matheus Pieters Claes: Jan voor het gerecht van Nieuwpoort gedaagd daar hij de beloofde haver niet geleverd had; het gerecht van Schoonhoven verklaarde echter op 1563-03-15 de eis niet ontvankelijk omdat geen levering van haver geeist was

Soest | 1419

Rek Rentmeester Kennemerland 849 fol 2
Achternamenindex

Jan Soes: van de tienden van Nubox- en Outboxwoude …

Sas | 1563-03-15

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VI dossier 592
Achternamenindex

Gerrit Ariensdochter Sas, met Matheus Pieters Claes als voogd contra Jan Cornelisz Soes: Jan wordt voor het gerecht van Nieuwpoort gedaagd daar hij zijn belofte tot levering van haver niet was nagekomen. Het gerecht van Schoonhoven verklaard de eis niet ontvankelijk daar geen levering van de haver was geeist

Doem, van | 1466-02-01

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 192, 179v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Wouter Scaeij als voogd van zijn vrouw Evert, wordt na dode van haar vader Willem van den Doem, beleend met ½ van een stuk erf gelegen tot Soes, onderdeylt met haar zuster Geertruyde, vrouw van Jan Taetsen, belend boven: Aernt van Drije, beneden: de heren van Oudemunster, "alse Willam van Doem hoir vader beijde sinen dochteren dat gelijc gemaeckt hadde"; Everts moeder Janna, vrouw van Willam van Doem, behoudt haar lijftocht aan dit goed; dezelfde akte: Jan Taets als voogd van zijn vrouw Geertruijd beleend met ½ van dit erf te Zoes, onderdeijlt met haar zuster Evert (ander fiche heeft: 1476-02-01)

mannen: Jan Camp, Aelbert Botter, Evert Petersz van Heesse

Hamersveld, van | 1455-03-16

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 291, 291v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Lambert Hamersvelt ontvangt na dode van zijn vader Peter Lambertsz, ½ hoeve engelants, geheten "Hamelenberge" met 2 ½ acker land die daartoe behoren, gelegen tot Soes, belend overzijde: jhr van Gaesbeeck, nederzijde: Egbert Nagel, strekkende noordwaarts tot aan Ghysbert Scaels stege toe, zoals Peter het in tijns hield en aan zijn zoon Lambert de nahand gemaakt had, tijns 2 schell per jaar in onsen hof tot Ymmiclaer; Lambert heeft dit verkocht, en hield allen een hofstede, waar hij de tijns van betaald heeft; 1457-04-12: wordt dit goed opnieuw in tijns uitgegeven aan Lambert, sterft hij kinderloos dan zal dit goed komen op zijn oudste broer, gekomen van zijn moeder jvr Mechteld Splintersdochter van Everdingen

tijnsgenoten: Jacob Nenninc, Jan Lambertsz; 1457, mannen: Zoude van den Rijn, Geryt Scaeij

Crachwijc, van | 1424-04-08

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 123
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Beatris Henricsdochter van Cracwic draagt over: 1) een stuk land met hofstede waar Aernt Rutgersz nu op woont, belend landwaarts: Lambert Tuer, stedewaarts: Geryt van Hilhorst, 2) 5 vierendeel hoijland, landwaarts: Gysbert Woutersz, zeewaarts: Aernt Gysbert Hilhorstz en Heijn Heijlant, 3) 6 vierendeel hooijland in den Heren mate, landwaarts: de jhr van Gaesbeec, zeewaarts: de bisschop, 6) 5 scepel engelants, geheten die Hage, landwaarts: de heren van Oudmunster, zeewaarts: Willam van Doem, 7) 6 scepel roggeland geheten de Hulle, belend boven: het godshuis van Soes, beneden: Alyt Lubberts, 8) 2 morgen veen, zeewaarts: Henric Henricsdochter van Cracwijc, landwaarts: Gysbert Dircsz, 9) 8 scepel roggeland geheten "die Leemkuul", belend boven: Ricout Willemsz, beneden: Rutger Jacobsz kinderen, 10) 8 scepel roggeland geheten "die Heetacker", belend boven en beneden: Jacob Guedenz

tijnsgenoten: mr Aelbert Baers, Jan Lambrechtsz; onse mannen: Willam van Colvenschoten, Gysbrecht Goidscalc

Crachwijc, van | 1453-11-30

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 155v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt beleent Heinric Bosch Gosensz, na dode van zijn moeder Beatrijs van Crachwijck, met: 1) een stuk land met hofstede, belend landwaarts: Lambert Tuer, zeewaarts: Geryt van Hilhorst, 2) 5 vierendeel hoijland, landwaarts: Gysbert Woutersz, zeewaarts: Aernt Gysbert Hilhorstz en Heijn Heijlant, 3) 6 vierendeel hooijland in den Heren mate, landwaarts: de jhr van Gaesbeec, zeewaarts: de bisschop, 4) 5 scepel engelants, geheten den Hage doer, landwaarts: de heren van Oudmunster, zeewaarts: Willam van Doem, 5) 6 scepel roggeland geheten de Hulle, belend boven: het godshuis van Soes, beneden: Alyt Lubberts, 6) 2 morgen veen, zeewaarts: Henric Henricsdochter van Crachwijck, landwaarts: Gysbert Dircsz, 7) 8 scepel roggeland geheten "die Leemkuul", belend boven: Ricout Willemsz, beneden: Rutger Jacobsz kinderen, 8) 8 scepel roggeland geheten "die Heetacker", belend boven en beneden: Jacob Goedenz, 9) 2 dach maet hoylants, strekkende van de Hoywech tot in die Eme toe, landwaarts: Gosen Bosch Willamsz, zeewaarts: Dirc Aelbertsz

mannen: Gysbert die Gruter, Otto van Slingelant