46 resultaten
Altena, van | 1230-05-07
v.d. Bergh I no 322/Noordbrabantse Charters p 24/Van Mieris I p 209 en 206/R.A.H. Coll Aanw 182 fol 10, 176 fol 305v/Inv Brieven Thesaurie 1415 fol 4v achter de Inv van 1498/Repert diverse brieven fol 142
Achternamenindex
Dirk van Altena erkent dat hij zijn slot Altena en met zijn bloedverwant Willem van Hoorn, zijn leengoed in Zuid Holland en Woudrichemmerwaard in leen houdt van de graaf van Holland en dat de graaf het recht heeft om krijgsvolk te leggen in zijn slot en toren te Altena (05-08); 1231-03-20 (1230): Dirk van Altena verklaart dat hij het kasteel te Altena niet zal verpanden zonder voorkennis van graaf Floris noch zijn leengoed bij Giezendam gelegen
Nycholaus de Putte, Willelmus de Striene, Willelmus Molendinarius, Gerardus en Symon de Rijswijc, Johannes de Wychen, Walterus de Altena, Amelis de Werken
Rijswijk, van | 1230-05-07
v.d. Bergh I no 322/Noordbrabantse Charters p 24/Van Mieris I p 209 en 206
Achternamenindex
Dirk van Altena erkent dat hij zijn slot Altena en met zijn bloedverwant Willem van Hoorn, zijn leengoed in Zuid Holland en Woudrichemmerwaard in leen houdt van de graaf van Holland en dat de graaf het recht heeft om krijgsvolk te leggen in zijn slot en toren te Altena (08 mei); 1231(1230)-03-20: Dirk van Altena verklaart dat hij het kasteel te Altena niet zal verpanden zonder voorkennis van graaf Floris noch zijn leengoed bij Giezendam gelegen
Nycholaus de Putte, Willelmus de Striene [van Strijen], Willelmus Molendinarius, Gerardus [dezelfde als Ghelekinus en Gerardus dictus Ghelekyn] en Symon de Ryswyk [dezelfde als Simon van der Burch], Johannes de Wychen, Walterus de Altena, Amelis de Werken
Bol/Bolle(n) | 1422~
Van Mieris IV p 630
Achternamenindex
hertog Johan gelast wegens het oproer binnen Haarlem totdat hij uitspraak zal hebben gedaan: - in den Briel in gijzeling te gaan: Jacob Bulle Hugenzwager, Jan Dirksz beldrager, Jan Gebbe, Jan Pieter Heymansz; - in den Haag in gijzeling te komen: Jan Suwenz, Claes Jan Berenzsz, Claes Aernt Jan die Wittenzsz, Jan Willemsz backer, Jan Willemsz in den pauw; verband worden: Jan Willem Jan van Houtenzwager, Pieter Jan Notynsz, Claes Jan Voetsz, Jan Bet, waker op de toren, Jan Heynenz en zijn veynoet Willem
Haarlem
Grevenbroek, van | 1621
Ned Kasteelen II p 276
Achternamenindex
jonker Johan van Grevenbroeck dacht in 1621 in het huwelijk te treden met Margaretha van Gelder, dochter van Reinier, heer van Arcen en Catharina van Pallandt, maar Catharina van Pallandt gaf geen toestemming. Johan trok daarop met zijn broers naar Arcen om met geweld het huwelijk tot stand te laten komen; zij drongen in het kasteel en trachtten zelfs de jeugdige Marcelis van Gelder overhoop te steken. Catharina klom in de toren, liet het klokje luiden en schreeuwde om hulp, zodat Johan vluchtte. Zij doet haar beklag over dit optreden op 1621-03-04 bij de Staten van het Overkwartier
1528-03-03 |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 30-32
Jaartallenindex
Pieter heer van Pendrecht en van Roden oorkondt dat hij op verzoek van Jan van Barry ende om sonderlinge dienste die hij lange jaren gedaen heeft, denselve ngetransporteert heeft "t gedeelte van mijne Pendrechtse en Rodensche gront", in te noorden ter helfte van de sluysvliet van t Nieuwlant, dan voortsstreckende van de sluyse ter helfte van den Nieulantse dyxsloot en Karnisse toe in t oost ende zuytoost aen Karnisse, streckende van de Nieuwlantse dijksloot tot dat kerchof van Pendrecht toe. Exeluyd [!] in t west beginnende ter helfte van de sluisvliet op te reede hier voortyts gethogen by en myn vader als tussen Pendrecht ende Carnisse rayende op de kercktoren van Heynitersoort lynrecht de lengte van 275 Puttense roeden, sonder meer op t zuyteynde van welke 200 te welck onder houden sullen ende in t zuyden ook lynrecht streckende van den voors. steenen pael tot het kerkhof van Pendrecht toe, om deselve gront met syn aencleven boven de voors. reede van Henneoort gelegen binnen de voors. .... nae ende tot Carnisse toe als vooren te ontfangen en te leen te houden van de Kon. Maj. Ten eeuwigen dage heb ik aen mij gereserveert het kerkhof van Pendrecht als wesende myn ... met t myne gront ende aenwassen soo die nu is en werden mach besuyden t selfde kerkhof ende besuyden de stenen pael, staende op raye van den toren van Henytersoort ende voort besuyden de reeden beginnende aen die stenen pael ende gaende aen de kerkhof van Pendrecht als wesene myn limite met myn gront en aenwassen als vooren (vgl 1528-09-28)
Adriaen van Dorp en Aernt Adriaensz van Diemen, leenmannen
[zeer corrupt]
Roon, van | 1411-05-20
Reg Rotterdam en Schieland no 1825, 1826, 2045
Achternamenindex
Peter van Roden wordt beleend met de lenen van zijn vader Boudyn: de helft van het land van Pendrecht, geheten het land van Roden, met tienden, ambacht, patronaatrecht en toebehoren, strekkende van het kerkhof van Pendrecht tot het ambacht van Cathendrecht, en in erfleen 6 morgen land in twee stukken gedeeld, waarvan 3 morgen min 1 hont in het Nuwelant van Roden, en 3 morgen 1 hont geheten het land tegen de Dam ligt bij het huis te Roden, met de oude toren te Roden, met alle gebouwen, hofsteden binnen de buitenste singel; 1411-05-25: idem; 1420-07-18: hertog Johan geeft dit alles als heer van Arkel in leen aan Pieter van Roden