Baesrode, van | 1563-1567

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 613
Achternamenindex

Steven van Baesrode ging in 1562 een maatschap aan met Claes Dircsz Verhouff over het oprichten van een mouterij op een stuk grond te Amsterdam buiten de Jan Rodenpoort opt Meeterspat, van Symon Appelman. Van de koopsom van 2000 gld zou 200 gld contant worden betaald, verder elk jaar 200 gld, vanaf het jaar 1563. Van Jan ten Grootenhuis kochten ze 40 lasten en een aantal mudden gerst voor 1250 gld en 8st. Ieder zou hiervan 625 gld 4st betalen. Later kregen ze meningsverschil. Op 1563-10-01 sloten ze een accoord: Steven zou de mouterij behouden en aan Claes de 200 gld die hij aan Appelman betaald had en voor de gerst betalen. Al wat ze samen aan Appelman en ten Grotenhuis schuldig waren zou Steven voldoen. De termijn die in april 1564 verviel, groot 625 gld 4st, verschuldigd aan Grotenhuis werd door Steven echter niet voldaen. Claes Verhouff raakte in financiƫle moeilijkheden en werd gegijzeld. Toen hij cessie van zijn goederen voorstelde, weigerden 3 van zijn crediteuren. Schepenen van Amsterdam stelden op 1563-12-23 hun beslissing uit. Ook Steven kon zijn crediteuren niet meer betalen. Bij accoord april 1564 droeg hij hun o.a. het huis "de drie Ouwenaars" over, dat verkocht werd aan Pieter Fransz. De crediteuren legden beslag op de koopsom; 1566-10-23: schepenen verklaarden dit beslag terecht gedaan. Ook Claes Verhoef diende een vordering in tegen Steven die intussen naar Mechelen verhuisd was. Processen voor schepenen van Amsterdam, het Hof van Holland en in oktober 1567 voor de Grote Raad te Mechelen