Beer, de | 1446-07-02

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 145
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Rutger die Beer Jacobsz wordt na dode van zijn vader Jacob die Beer Rutgersz beleend met: 1) ⅓ deel van 7 hoefslagen, belend landwaarts: Vrancken hoeve mitten groeten slage, zeewaarts: die grafte die in Goede Scaels land is, opstrekkende van Zoester enge an Hezer Veen, 2) ¼ deel van der Locmaet, belend zeewaarts: der nonnensloet, landwaarts: Rutger Goede Scaelsz also sij Rutger Jacobsz was, 3) ½ van 2½ dachmaet hoylants in die Poelmaet, zeewaarts: Geryt Rutgersz en zijn broer Dirck Rutgersz, landwaarts: Jacob van den Doem, 4) dat Cleyne Broeck, belend landwaarts: het goed dat van Evert van Crachtwijc was en het goed dat roert in Roedekijnskamp, zuid: Dirck Willem van den goede van Hamellenberch, 5) een kamp land geheten dat Grote Broeck; behalve de lijftocht van zijn moeder Geertruijt Rutgers aan het Cleijnebroeck; "nu: Henric, zyn zoen, apud abb. Wilh. de nova ecclesia fol 76"

mannen: Jhan van Hamelenberch, Willam Henricsz, Goese van Scadick