Baarn, van | 1469-09-30

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 191
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Roelof van Baern Roelofsz wordt na dode van zijn vader Roelof beleend met: 1) de venen in het gerecht van Zoes after Zoester enge, in de Grote Slage, Cleyne Slage en in Heserveen, oost: Reijner Lambertsz en Godevaert Heinric Botterz, west: Peter Hamertveld en Aernts erfgenamen van Amerongen, 2) ½ hoeve veen in Heserveen, oost: Pieter Hamertvelt en Aernts erfgenamen van Amerongen, west: Pieter Hamertvelt, 3) 8 vierdel veen in Zoeserveen in de Cleyne Slagen, zuid: erfgenamen van Steven van Zulen van Nyevelt, noordt: de gemene grafte, 4) 3½ morgen veen in de Cleyne Slage, zuid: nakomelingen van Henric van Rijn, noord: Henric Gysbertsz, 5) ½ van ½ hoeve veen in de Grote Slage, waarvan Henric Godevaert Botterz de andere toebehoort; Jan de Coninc Henricsz doet de eed voor hem totdat hij mondig is; "nunc filius ipsius Jodocus de Baern, ut in libro abbatis Matheus de Goch fol 12"; Roelof van Baern heeft verkocht aan Jan Gerijtsz een erve groot 2 morgen met een huisje, zonder toestemming van de abdij, daarom heeft hij zijn goed verbeurd (uitgebreide akte)

mannen: Henric de Wit, Goesen van Voerde, Jan van der Anxter

onder staat: "anno XCVIII heeft Rolof voors dese husinge ende hofstede (daar Jan Gerritsz mit eenre husinge opt oesteinde op woent nu anno 1497) ende Arnt Roelofsz heeft dit in leen ontvangen" [deze aantekening houdt verband met een ingeschoven papier]