Kyfhoek, van | 1457-03-17 (1456)
R.A.H. Coll Aanw 102 Z.H. fol 76v/Reg Principum Z.H. fol 57
Achternamenindex
Philips oorkondt: alsoe Florys van Kyfhoeck een wijltijts sijn leen dat hij van ons schuldig is te houden alse van der heerlicheyt van nyeuwe Goudrijaen versocht heeft aen den ringe van der sale van onsen Hove in den Hage, omdat onse Stedehouder van Hollandt hem des weygerde van onser wegen te verlyen anders dan tot een recht leen, ende des voirn. Florys voocht, also hij die onmondich was, meynde dat hij dat schuldich was te houden tot een erfleen. Soe is die voirn. Florys die nu mundich is, gecomen ende heeft an onsen stedehouder versocht verlyt te hebben die voirs. heerlycheyt van nije Goudriaen. ende na deliberatie van Rade hierop gehadt, zoo beleent de hertog Florijs na dode zyns vaders Florys met genoemde heerlijkheid "tot sulken recht ende leen als dat mit rechte behoirt na uytwysing der ouder brieven ende handvesten die daerof zyn"