Cuyk, van | 1339-09-10

Van Mieris II p 622
Achternamenindex

Reinoud van Gelre oorkondt dat hij "naer t seggen des conincks van Vranckryck dat hij met syne opene seghelen besghelt heeft, tusschen Jan Hertog van Lotharingen etc onse lieve neve aen d'een zijde, en ons an de andere, als van den landen van Oudheusden, Vliemen, Hedichusen ende Engelen, aen de een zijde, ende Tiel, Santwijck ende Herwerden aan de ander zijde; ende oock naer klaringhen die een edelman, heer Otte van Cuyck, als een overman met mannen van onser beyder weghen, daer op ghesacht ende gedaen heeft mit sine openen brieven", eerstgenoemde plaatsen aan hertog Jan heeft afgestaan, waarna hertog Jan aan hem de laatstgenoemde heeft afgestaan