Culemborg, van | 1305-12-06

Regesten Bisschoppen van Utrecht no 60; Van Mieris II 51
Achternamenindex

de bisschop van Utrecht en de graaf van Holland doen als scheidslieden uitspraak tussen hun neef de heer van Voorne en Jan van Culenborg en bepalen dat: 1) de heer van Arckel moet bezweren of hij de palen gestoken heeft in het land van Ackoy als in eigen goed van Voorne of als in goed behoorend tot de heerlijkheid Voorne; in het eerste geval blijft het land van Voorne, in het laatste mag de heer van Voorne het behouden als hij met 10 welgeboren mannen bezweert, dat het hem toekomt of hij mag het overdoen aan Jan van Culemborg, die dan met 100 welgeboren mannen moet zweren dat het hem toekomt; 2) Jan van Culenborg zijn lenen van Voorne op het huis te Voorne moet verheffen en daarvoor eigen goederen ter waarde van 20 £ zw Tourn per jaar aan de heer van Voorne zal opdragen, die hem er weer mee moet belenen; 3) de heer van Arckel zijn bewijs moet leveren binnen Dordrecht op 28 december a.s, evenals de beide anderen, terwijl scheidslieden alsnog zullen bepalen wat er met de opbrengst van het betwiste gebied moet geschieden, wannneer het den heer van Voorne wordt toegewezen