Herlaer, van | 1173~

Miraeus: Opera Diplomatica I p 711/II p 709/Gramaije Taxandria p 39/Chartes de la Belgique A Wauters Thome I p 542
Achternamenindex

Fastradus van Uytwijk schonk ⅓ deel van een praedium de Roselo [=Reusel] aan de abdij Postel; ⅙ deel van het allodium Roselo werd door Arnoldus Brabant en zijn zoons Bernerus, Otto en Arnold aan de abdij Postel geschonken; ⅙ deel schonk nobilis matrona Berta de Blaerthem, haar dochter Billa en de zoons van Billa, Alardus comes de Megen, Theodericus en Rogerus de Scademule; ⅙ deel schonk domina Didradis de Ricstel met haar zoon Baldwinus en haar dochter Sibylla; op ⅙ part werd aanspraak gemaakt door Theodericus dominus de Herlaer die echter zijn aanspraken in 1173 afstond aan de abdij Postel. Zijn allodium in Elmeth had hij verkocht aan de abdij van Floreffe, die deze weer overdroeg aan de abdij Postel. Toen Udehilt, de moeder van Theodericus stierf, werd haar erfenis verdeeld. Theodericus gaf zijn zuster, gehuwd met Florentius de Voorne, het allodum Gerdingen in Bastwike