Spruit | 1542-1550

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 466
Achternamenindex

Digna Spruyten had in 1540 van Joost Boelesz te Amsterdam vis verkocht voor 300 Kar gld met de opdracht om de koopsom te voldoen aan Claes van Halteren. Zij deed dit niet, maar week uit van Utrecht naar Maastricht; Heylwich, vrouw van Claes van Halteren, reisde haar achterna en liet Digna door het gerecht van Maastricht veroordelen tot betaling. Toen zij weigerde, werd zij daar gevangen gezet. Enige jaren later brak daar de pest uit, zodat Digna ongehinderd de gevangenis kon verlaten; zij werd ervan beschuldigd haar goederen bij vrienden verstopt te hebben en bontvellen in onderpand gegeven aan Duyf Adriaen Ockersz weduwe te Amsterdam; ook had zij aan een andere crediteur Then Block te Utecht, waar zij een huis als onderpand gesteld had, een deel van haar schuld betaald en aan Frans Lambertsz wijn en damast mee gegeven om voor haar in Denemarken te verkopen. Het Hof veroordeelde haar tot betaling aan Claes, waartegen zij in beroep ging, wat een onderzoek te Utrecht ten gevolge had