1396-05-15 |
R.A.H. Coll Aanw 46 fol 368/Reg Albrecht V fol 213
Haarlem Algemeen
hertog Albrecht oorkondt dat wij om menigen trouwen dienst die ons gedaen heeft onse lieve ende getruwe heer Bruijstijn van Herwijnen ende oft God wil noch doen sal, oec mede omdat wij billyck en gehouden sijn tot vordernisse onser goeder luden, ridderen ende knapen, bisonder der gheenre die van onsen bloede gecomen sijn, gegeven hebben en geven mit desen brief onsen lieven neve Heeren Willaem van Herwynen, ridder, onse getruwen Heeren Bruystyns voergenoemt outste zoon, dat ambocht van Adikendam van den Hofambacht ende van der Liede mit alle nutscap, profyten ende toebehoren als totten voers. ambochten behoert ende ander ambochtsheeren daeromtrent geseten, hebben, te houden en te besitten na dode Symons van Saenden, die wij die voers ambachten sijn leven langh gegeven hebben. Tevens heeft hij aan heer Willem, na dode van Symon van Saenden en van Willem van Scoten, die dat schoutambacht van ons hebben hoer leven langh, scout, scepenen, gesworen ende dagelixe rechters te setten als een ambachtsheer sculdich is te doen. Alles zoolang heer Willem voorn. leeft