1452-06-12 |
Arch Grote Gasthuis Haarlem no 70/7/St Elisabethsgasthuis Haarlem
Haarlem Algemeen
scepene in Haerlem oorkonden dat Rycout Jansz geliede dat hij gehuurd heeft tot erfhure jegens den gasthuismeesters van St Elisabethsgasthuis, een erve gelegen opten hoeck van dat Cleyne Heyligelant bij der stede muijer, twisken Godevaert Brasse an die ene zijde, dat Cleyne Heylig Lant an die ander zide, streckende voer van der strate, afterwaerts an Heijnric die molenaer die men hiet piipe Heijne, om 2 g. Beyerse gld sjaers. Vóór 1 Mei e.k. zal hij een huis op dit erf moeten bouwen. Rycout belooft dat hij in dit huis "tot gheenre tijt bordeel, stove, noch cuijpe daer in houden en sal, noch enige dinghen dair in hantyeren dat men quade herberge mach hieten". Gebeurt dit toch dan zal hij het huis terstond moeten ontruimen
Jacob Dirc Bertincxz (zegel: aan weerszijden in het schild een rechtopstaande kam, daartussen een huismerk), Gysbrecht Luydolfsz (zegel), schepenen