1572-04-22 |
G.A. Haarlem Not Arch Protocol 1 fol 11v
Haarlem Algemeen
Arent Joostensz, van Renen, poorter van Haarlem. Insinuatie gedaan aan jhr Floris van Woerden here van Vliet. Arent Joostenz van Renen had een dochter Sibille Arentsdochter, die woonde ten huize van Floris van Woerden voorn, die hij wenste te spreken op de een of andere plaats maar niet ten huize van jhr Floris voors, alsoo hij met jhr Floris over zyn dochter in processe staat en bij de voorn. jhr Floris daerom geappeleerd is aen de Hooge Raad van Mechelen. Hij wil zijn dochter spreken "om zeeckere zaeken die haar aengaen en noodig zyn om te weten, ende dat ter presentie van hem jhr Floris indien t hem geliefde ofte yemants anders wesende luyden van eere". Het verzoek wordt na herhaalde weigering bij hem herhaald. Mocht myn dochter bij testament of anderzints hem of een ander iets vermaken dan wil hij dit altijd van onwaarde houden. Het antwoord luidde dat hij zijn dochter kon spreken maar dan ten huijse van jhr Floris omdat zij met koorts in bed lag. Arent Joostenz van Renen (in margine: fol 23, 1570-07-12), poorter tot Vianen, insinuatie gedaan ten huize van jhr Hubrecht van Vliet om aldaar zeer dringend het verzoek te doen dat zijn dochter Sybilla met haar vader 14 dagen met haar vader zou mogen reizen naar Vianen en Reenen. Bij weigering dreigt hij met verhaal van schade en kosten. Jhr Hubrecht van Vliet antwoordde dat hij niet kon beslissen "overmits de absentie van jonker Floris van Vliet, zyn neef, als oom en voogd van de voors. Sybilla binnen zynen huyze wonende". Hubrecht meende dat Floris omtrent St Jacob wel uit Vlaanderen zou terugkeren, waar hij zijn affaires behartigde. Arent Joosten weigerde te wachten, en deelde mede dat hij bij de Hoge Raad te Mechelen zou proberen zijn dochter terug te krijgen