1580-06-21 |
G.A. Haarlem Recht Arch Inv no 83 fol 78
Haarlem Algemeen
Alydt Vechtersdochter weduwe Jan Thaemsz, zoo voor zich zelf als voor de nagelaten kinderen van Jan Thaemsz, geprocreert bij zijn eerdere huysvrouw, geassisteerd met haar broeder Cornelis Vechtersz, kannegieter, verklaart dat in het jaar 1579 ten verzoeke van haar comparante ende andere crediteuren van Claes Gerritsz en Marytgen Thonisdochter te custeboort geleyt zynde des voors. Claes Gerritsz en Marytgen Thonisdochter huysinge gestaen op t Grote Heylige land, t welk by enen Gerrit Diricsz den Abt, metselaer, voor de somme van 900 gld gekocht had. Hij kon echter geen borg stellen. Met Willem Fransz linnenwever werd toen overeengekomen dat hij de koop zou overnemen, tegen betaling aan hem [Willem] van 100 gld. Zij erkent nu aan Willem deze som van 100 Kar gld schuldig te zijn. Borg voor haar: Cornelis Vechtersz