1593-07-08 |
Inv Arch Kerkvoogdij Haarlem no 145/St Elisabethsgasthuis
Haarlem Algemeen
prins Maurits, mitsgaders de president en Raden over Holland etc, en de eerste gesworen exploicteur van den Rade hierop versocht. Aslo de regenten van St Elisabethsgasthuis te Haarlem ons vertoond hebben dat wijlen Aechte Fransdochter huisvrouw van mr Gijsbrecht van Nesse, bij hun testament geinstitueerd hebben tot hare universele erffgenaem Cornelisken van Nesse, haere soen, en indien deze kinderloos zou overlyden, dat dan hun goederen gaan zouden aan vele en diverse miserabele collegien ende anders volgende de voort testament dd 17 en 21 Oct. 1573, waarby o.a. besproken is aan t voors. Elisabethsgasthuis een rentebrief sprekende op Pieter Pietersz zonder die nader te exprinteren. Dat testatrice deze dispositie geconfirmeert heeft met haar dood, en is daarna de voors. Cornelisken van Nesse zonder descendenten overleden. Mr Gysbert stelde daarop dat hij erfgenaam ab intestato was van zijn zoon. Supplianten menen dat hun toen terstond het hun toegekende legaat uitgekeerd had moeten worden. Ende dat Henrick Joosten, Geryt van Backum tot Haerlem en jouffr. Livina van Persyns dochter, weduwe van wylen Herman Muys, wonende te Alkmaar, pretenderende, met exclusie van de voorn. mr Gysbrecht, erfgenamen ab intestato te wesen van de voors. Cornelisken van Nesse. Alle partyen bleven in gebreke het legaat aan het gasthuis uit te keren, tot grote schade van de armen. Zij bevelen aan genoemde personen het legaat aan het St Elisabethsgasthuis uit te betalen bij provisie. Gegeven in den Hage onder t zegel van justitie [in drie exemplaren aanwezig !]