1610-04-08 |
G.A. Haarlem Recht Arch Inv no 82/I fol 107v
Haarlem Algemeen
d'eersame Pieter Jansz Palesteijn, burgemeester van sGravenhage, voor hem zelven, Jacob Joosten hopcoper als man en voogd van Marytgen Jansdochter, en dezelve Jacob Joosten namens Alydt Jansdochter, weduwe Auwel Garbrantsz, synre huijsvrouwen moeije, ende Jan Jacobsz Schout namens zyn moeder Margriete Jansdochter weduwe Jacob Pietersz Schout. Alle resp. broeder, susters en susters kinderen van wylen Cornelis Jan Broersz, bekende dat zij comparanten dat henluyden tot voldoeninge van 't geen de erfgenamen van Agneese Claes Suijckersdochter, des voors. Cornelis Jan Broersz weduwe, als de langstlevende van beyden gebleven zynde, mosten uytkeren onder andere in betaling gelevert was, een rentebrief van 14 gld 10st sjaars, losbaar den penning 12, wesende 174 gld, verschynende alle jaren den 24e Januari en sprekende op de stad Haarlem op den name van de voors. Agniese Claes Jan Suijckersdochter in dato 1600-01-24. Welcke voors. brieve zij comparanten q.q. bekenden vercoft en opgedragen te hebben tbv Gysbrecht Claesz als getrout hebbende Marytgen Joris Jan Broersz [dochter] wesende een broeders dochter van de voors. sa. Cornelis Jan Broersz, die tevoren zelf ⅓ part in d'een helft en ⅕ part in de andere ½ van de voors. rentebrief daer door desen getransfixeert es, competeerden. Die sulcxs nu alleen eygenaer van de voors. rentebrief wesen en blyven zal