1638-12-21 |

G.A. Haarlem Recht Arch Inv no 83 fol 157
Haarlem Algemeen

compareerden Gerrit Arentsz voor hemzelven, ende Haesgen Arents geassisteerd met haar broeder de voorn. Gerrit als voogd, mitsgaders Pieter Arentsz, onmondig, eveneens geass. met Gerrit als voogd, ende verclaerden dat alsoo de E. mr Johan van Beresteijn, secretaris van de Hooge Vierschaer van Kennemerland en Bredenrode, mede soon ende erfgenaem van Ermtgen Jansdochter van Suren, in haer tijt weduwe van Aernout van Berensteijn, uytte borchtochte van seeckeren rentebrieff van 400 gld capitael gepasseerd bij Harck Thijsz moolenaer als principaele debiteur ende Thijs Harcxsz ende Baertgen Gerrits als borgen ende principalen onder alle behoorlicke renunchiatie voor Johan Damius en Johan van der Camer, schepenen in Haerlem dd 1623-12-28 hadde ontslagen de voorn. Baertgen Gerrits, sy dienvolgende in plaetse van dezelve Baertgen Gerrits haer hebben gestelt ende geconstitueerd als borgen ende principalen