1420-09 - 1420-12 (3) |
R.A.H. Coll Aanw 55 fol 7, 10/Privilegia 1420-1433 fol 3v
Jaartallenindex
(vervolg II) Ende Jairsvelt hielden sij ghemeen. Ende elck ontfinck sijn deel van Hollandt te leen. Des starff Heer Otte Heer van Asperen, ende erffde dat heer Otten sinen soin. Heer Otte, sijn soin [voorn.], die bleef doot voor Ludick. Doe nam die dochter van Asperen te manne den heere van Borne. Dair hadde sij bij drie zoinen, die storve alle drije voir der moeder. Des soo vercoft die Heer van Born ende sijn wijff [aen] Heeren Jan van Arckell des heeren oudevader van Arckell die nu is, dat huuz tot Hagenstein, Gaspernweerde ende Jairsvelt. Dat Wael en konde die van Borne niet verkoopen, want die oude Heer van Asperen [aen] heeren Gherijt synen zoon dat ghegheven hadde. Des so starff Heer Jan heer van Arckel ende erffde die heerschappye van Haghensteyn heeren Otten syne zoon, heere van Arckell. Ende Heer Otte heere van Arckell is ghestorven ende erffde dat heer Jan zijnen zoon. Uit fol 10 blijkt dat de heer van Culenborch door hertog Albrecht beleend was anno 1397; dat op 1344-04-22 de heer van Culenborch en de heer van Asperen beleend waren; dat op des Dinsdages na Kateryne hertog Albrecht Jan van Arckell heer Ottenz beleend had anno 1387