1678-06-06 | Wimmenum
R.A.H. O.R.A. 2139 fol 72
Jaartallenindex
baljuw en schout en schepenen van Wimmenum oorkonden dat juffr Geertruida van Harlaer, weduwe van Jacob Brasser, geassisteerd met Adriaen van Twuijver, secretaris alhier, erkent schuldig te zijn aan Maria van Driel en Maria Prins, weduwe van Pieter van Driel, beide wonende te Amsterdam, een jaarlijkse losrente van 72 gld, losbaar met 1800 gld (nl 1200 gld van Maria Prins en 600 gld van Maria van Driel). Afgelost 1704-09-26, onder verband van een stuk land genaamd "de Rietom", groot 2½ morgen in de Egmondermeer, belend noord en oost: de erfgenamen van Pieter Raap, zuid: de erfgenamen van Johan Luden de jonge, west: de Wimmenummervaart (vgl 1725-03-26)
jhr Geldolph van Vladderacken, baljuw en schout, Hilbrant Symonsz en Dirck Jansz Knechten, schepenen van Wimmenum