1592-03-07 |

Ms Opstraeten v.d. Molen dl III fol 905
Jaartallenindex

schout en schepenen te Utrecht oorkonden dat Eerst Pietersz Knijff voor zich zelve, Henrick Beerntsz van Deventer x Magdalena Peter Knijffsdochter, erkennen overeengekomen te zijn met Beernt van Coesfelt als gemachtigde van het sterfhuis van wijlen Johan Taets van Amerongen, eertijts borgermeester deser stad, met betrekking tot de afkoop van lijfrenten door het sterfhuis verschuldigd aan comparanten krachtens het testament van wijlen Sibilla Taets van Amerongen, weduwe heer Gerrit van Vlijet Coesfelt zal hun uitbetalen 300 gld en nog tbv scomparanten jongste zuster Anna Pietersdochter, 25 Kar gld in eens. In dorso: memorie dat Johan van Amerongen in 1586 beleijt heeft op de stad Utrecht de somma van 252 gld op vier lijven te weten Antonia, Ernst, Magdalena, Geerloff, alle kinderen van Peter Willemsz Knijf geprocreert bij Sibille Geerlofs van Amerongen natuerlycke dochter, van welcke kinderen één gestorven is vóór de aflossing, zodat de stad in 1592 200 gld , daar de kinderen eens deels mede afgelost zijn van de rente die zij hadden krachtens het testament van joffr. van Vlyet en voorts voldaen door joffr. van Amerongen die 125 gld int welc van dese brief verhaelt etc. Op 1593-10-15: Anna Pietersdochter met haar broer Ernst Knijf en haar zuster Magdalena erkennende haar toekomende 25 gld ontvangen te hebben. Pro memorie: de 200 gld zijn betaald uit de afgeloste lijfrenten en die resterende 125 gld zijn opgebracht en betaelt bij Cornelia van Valladolyt weduwe jhr Willem Taets van Amerongen

Niclaes van Suijlen van Draeckenborch, heer van de Sevender, schout, Roetart van Lanscroen en Cornelis van Malssen, schepenen