1533-01-28 |
R.A.H. Coll Aanw 245 fol 422-425/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
proces tussen jhr Franchois van Moerkercken, schildknape, eiser ter ener- en de kerkmeesters van Kernisse en Oost Barendrecht ter andere zijde voor een commissaris van het Hof mr Joost Sasbout. Mr Jacop Meijster, advocaat van jhr Franchoijs, zegt namens hem dat zijn vrouws moeder bij testament aan de kerk van Moerkerken 7£ gr Vls per jaar vermaakt had uit 19 morgen land, "den eischer o.a. in partage by haar toegedeelt", bedoeld voor de armen van de kercke van Mynsheerenlant. Daar eiser belast is met vele kinderen en weinig goederen heeft, verzoekt hij de 7£ te mogen aanwenden voor zijn kinderen, en als het laatste kind overleden is, zal het bedrag weer aan de kerkmeesters komen. Mr Franck Boot, advocaat van de kerkmeesters en hun procureur Thomas Cassiopyn, zeggen dat de 7£ het ene jaar door de kerk van Kernisse, en het andere jaar door de kerk van Mynsheerenland genoten wordt. Hiervan komen 14 gld ten goede aan 2 van eisers kinderen, waarme zij in een klooster gedaan zijn, en van wie er nog 1 leeft, die deze 14 gld ontvangt. Zij willen nog wel 14 gld uitkeren aan 2 van de andere kinderen van eiser. Het Hof ordonneert dat verweerders ieder jaar de 7£ zullen innen, maar uitreiken zullen aan de kinderen van de eiser, te weten: Claes, Cornelis, Maritgen, Anna en Pieternelle 22 gld per jaar hun leven lang. Telkens als er één kind sterft, zullen de kerkmeesters 1 gld per jaar mogen korten
Adriaen Lauwez en Lenairt Pietersz, kerkmeesters van Kernesse