1539-11-21 |
R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 85
Jaartallenindex
Jaspar van Everdinghen [= Everinghen ?] wordt na dode van zijn neef Jan van Remmerswale door de keizer beleend met ½ van wijlen Jan Ruychrock, zijn oudevaders deel van de uytgorssen van Jan Hugenz hille en s Gravengors, dat nu ter tijd genoemd is Vrybergen, gelegen in het land van der Thoelen, in heerlicheden, ambachtsrecht, ambachtsgevolg, renten, thienden en voorts alle profijten en manschappen daeraf comende, also vrij en gelyck die heerscippen van ons hebben ende houden t lant van Vosmaer, behoudens dat wij aen ons houdden sulcke en gelycke hoocheijt, schot, beden en recht als wij hebben in de voors. lande van Vosmaer daerbij gelegen. Ende daertoe zal hij jaarlijks uitreiken in handen van onsen rentmeester van der Tholen tot een erfelijke pacht 15 sch groten, heerengelts. Te houden tot een onversterfelijk erfleen
leenmannen: Jaspar van Bloys van Treslonghe, Cornelis Barthouts, Anthonne Lebucq