1540-07-19 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 168
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat voor zijn stadhouder van lenen, Nicolaes Isax zoon opdroeg tbv jvr Johanne van Swieten vrouwe van Opmeer, de navolgende percelen van leen: 1) een stuk lands gelegen in den ambacht van Noortich, oost: Dirrick Claes Nyese zoons hofstad, ende Beatris Gerlofszoons weduwe mit eigen erve, zuid: Dirrick Claes Niesez en Gerrit Dircksz mit eigen erve ende Vranck van den Bouchorst met leengoederen, west: de duyndam, streckende langs de duijne noordoostwaarts op tot aen dat noorteinde van den schote toe; 2) een camp lants van 2½ morgen gelegen in denselven ambacht van Noortich, geheten den Gerstcamp, west en noordwest: Vranck van den Bouchorst met leengoed, noord: Gerrit Dircsz en coman Reyners kinderen met eigen erve, zuid: die Craijen laan; 5) in den ambacht van Voorburch op Bertelmeus Gardins woninge ende lant, mitten aencleven ende toebehoren, 47 schell en 10½ hoen per jaar. Vervolgens wordt jvr Johanna beleend tot een recht erfleen, zoals Nicolaes Ysacxz hield. Haar neef Floris heer van Wyngaerden doet hulde voor haar
leenmannen: Willem van der Zevender, Cornelis Barthouts, Anthonne Lebucq