1541-06-15 |
R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 174v, 177v
Jaartallenindex
Cornelis van Bergen, heer tot Zevenbergen etc oorkondt dat hij Geertruyd van Berghen, wijlen onse bastaartsuster, in wettige huwelijk gegeven hebben [met ?] Oth van Assendelft, soon van heer Floris van Assendelft, heer van Goudriaen etc, ridder. Hij had haar in huwelijksvoorwaarde beloofd een jaarlijkse rente van 250 Kar gld, losbaar den penn 20, makende 5000 Kar gld. Hun zoon Cornelis van Assendelft heeft Cornelis deze 250 Kar gld per jaar bewezen: 1) voor ½ op zijn heerlijkheid, domeinen, goeden en renten van Nieucoop, 2) voor ½ op zijn heerlijkheden, goeden, renten en incomen van Noordeloos en van Slingelant, onder allerlei bepalingen. Hij geef volmacht aan Willem van den Criep, Adriaen van Lavelt en Jan met die kinderen als zijn procureurs om deze renten te verheffen en approbatie van de keizer te verzoeken. Op 1541-07-15 verzoekt Adriaen de Lavelle als procureur van heer Cornelis van Sevenbergen confirmatie op de vestiging van deze rente, waarna Cornelis van Assendelft hiermee beleend wordt. Daar hij nog onmondig is, doet zijn vader Oth van Assendelt de leeneed voor hem
leenmannen: heer Zegelyn van Alveringen, heer tot Hofwegen, ridder, mr Jan van Utrecht, Cornelis Barthout Jansz, Willem van den Criep, Anthonne Lebucq