1541-09-21 |
R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 199v, 201, 204v
Jaartallenindex
Wouter Oom wordt na dode van zijn vader Bouwen Oom beleend met: 1) de heerlijkheid van Papendrecht, hoge en lage, die tiende van Mathena, de bierexcijs, jaarscot, die beterschap van ⅓ deel van het veer, die visserij, die tiende van Pelzeroerde ende die beterscip van Mathena, 8½ morgen lands op t Schorre, onversterfelijk erfleen; 2) ½ van 6 viertelen lants mitter steenplaetse, gelegen in den ambacht van Ouderkerk in onsen lande van Zuid Holland, oost: Pieter Poppes, west: Glorie Jan Hermansdochter, erfleen. Ende dit al zonder prejuditie van de douarie en lijftocht daerinne, zijn moeder jvr Marie Wouter Moermansdochter, achtervolgende onse brieve van octrooi van wijlen haar man Bouwen Oom, verleend, bevestigd door keizer Karel. Onder staat: Bouwen van Drenckwaerde, Raad des keizers en rentmeester generaal van Z.H. als gemachtigde van Willem van Drenckwaerde, burgemeester van Dordrecht, heeft ons vertoond een mannenbrief bezegeld met 3 zegels dd 1553-11-22, daarbij jvr Elisabeth van Dorkenbeecke, weduwe van jhr Francois van Giessenburch [= van Wena, heer van Giessenburch] met Henric Thomas gerenuncieert en te buiten gegaan is, alsulke douairie als zij hadden van het gebruik van de wintmolen en rosmolen in t blancke van desen verhaelt tbv haar zoon Jacob van Wena
leenmannen: heer Johan van Renesse, heer tot Maigny en Malle, ridder, Cornelis Barthouts