1541-10-02 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 213v
Jaartallenindex
Karel beleent, mits opdracht gedaan door Jan de Huijter, in zijn leven schout van Delft, diens kleinzoon Jan de Huyter met: 1) 14 morgen lands uit 35 morgen gelegen bij het huis te Velde in den ambacht van Maesland, tussen den Gawech ende die Mase, leen van Voorne, te houden tot een erfleen, 2) 11 morgen, te weten 9 daaraf gelegen in den ambacht van Schoonreloo bij Rotterdam, belend noord: Pieter Huyge Coopsz, west: Dirck die Visscher, zuid: Jan Michielsz, oost: die Schoonrelosche weg, te houden tot een oversterfelijk erfleen, zoals zijn grootvader Jan de Huyter hield, 3) 2 morgen gelegen in den ambacht van Coel bij Rotterdam, in een weer van 8 morgen, in tween gedeelt daarof die ander 6 morgen Pieter de Brasser tot Delft toebehoren, als hem getransporteerd bij Jacob Conijn Willemsz. Daar Jan de Huyter nog onmondig is, doet mr Willem Pyn, onse Raad ordinaris in Holland, de leeneed voor hem (vgl 1540-11-17)
getuigen, onse Raden: heer Gerrit heer van Assendelft, mr Cornelis Zuys