1544-01-04 | Lisse

R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 319
Jaartallenindex

aan den here stadhouder v.d. leenhove geeft uwe onderdanige dienaar Dirck Jacobsz, wonende tot Lis, te kennen dat zekere jaren geleden wijlen zijn vader Jacob Mathysz, gecocht heeft gehad van jvr Machteld Soncken een seeckere wooninge, gelegen in den ambacht van Lis, met berch, boomte en andere toebehoren, gelyck die Heindrick Dircksz en zijn voorsaten die gehuurt en gebruikt hebben van wijlen Jacob van Schoeten, ende dat mit alsulcken limiten, conynsbergen, met 3 braspenn. per jaar houtvesters erfhure daarop staande. Welke woninge bij den dood van Jacob den suppliant aanbestorven zijn geweest, ende heeft die suppliant dieselve alsulcx tot nu toe rustelyk en vredelyck beseten en gebruict gehad, sonder contradictie van yemand. Hij wil dit alles nu gaarne aan Zyne Majesteit opdragen en van hem in leen ontvangen tot een onversterfelijk erfleen. De keizer staat dit verzoek toe, als hij de eigendom van dit goede den keizer heeft overgedragen voor de schout van Lisse (vgl 1544-01-15 en 1544-01-22)