1544-02-01 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 211
Jaartallenindex

jvr Cornelia Adriaensdochter, weduwe van Vastaart Willemsz, met haar zoon mr Adriaen Vastaertsz als gecoren voogd, droeg op tbv onse welbeminde Raad en ontfanger van den beden en subventien over Holland en Vriesland, Willem Goudt, die nabeschreven percelen van goeden: 1) die ambachtsheerlijkheid, thienden, veeren, visserijen, vogelrijen van 5 gorskens: a) het gorseken strekkende van jonge Willems creke ter sluyse toe, b) van den sluyse tot Ruygrocks creke toe, c) den besten waart ter nieuwer creke toe die gedolven is; 2) den aenwas mitter ambachtsheerlijkheid, tienden, veere, visserijen, vogelrien van een gorsseken van gorsscheyt tot Manneuseed toe, die gedolven is; 3) dat gorsseken binnendijks metter ambachtsheerlijkheid als voren, binnendyks, alleen bij den voors. weduwe in den jare 1537 overgegeven is geweest Jacob Willemsz, die het in leen ontving; 4) ende van den Plate tussen Sommelsdyk en Melissant also als die bedyckt en onbedyckt gelegen zijn in den lande van Voorne, zulks als zij die van de heerljkheid van Voorne in leen hield. Vervolgens wordt Willem Goudt ermee beleend als leen van Voorne tot een onverversterfelijk erfleen

leenmannen: mr Jasper v.d. Hogenlande, Willem Pynsz heere tot Ofhem, Cornelis Suijs, onse Raden in de Camer v.d. Rade, Arent Sasbout, Raad extraord. aldaar, Cornelis Barthouts, Nicolaes Barthouts