1544-05-15 |

R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 367
Jaartallenindex

Karel beleent jvr Maria Gerritsdochter, na repiproce makinge en dode van haar man Willem Goudt, in leven raad en ontfanger van onse beden in Holland en Vriesland, met: 1) ½ van 9 morgen lands met eenre huysinge gelegen in den ambacht van Ryswyk in de woninge in de Voorde, aan de zuidzijde van de heerstrate, streckende zuidwaarts tot den Vliet, te houden als leen van Voorne; 2) ½ van ½ van 5 morgen 1 hont lands, in den ambacht van Ryswyk, gemeen metten capelle van den Haghe ende t clooster van Coninxvelt. Tot een onversterfelijk erfleen; 3) ½ van 19½ morgen lants, liggende in een uyterlandeken buiten de Maasdyk bij Maaslandersluyse, ende geheten is dat nieuwe lant, daartoe de thiende al geheel, groot en smal van dit uyterland, zoals haar man die hield; 4) ½ van de kerck corentiende ende hoeckwerst (?) tiende in Maeslant, tot een erfleen; 5) ½ van de ambachtsheerlijkheid, tienden etc van alsulke 5 gorssekens: a) het gorsseken streckende van jonge Willems kreecke ter sluyse toe, b) van der sluyse tot Ruychrockscreke toe, c) de besten waart ter nieuwer creeken toe, die gedolven is, d) den aenwas mitter ambachtsheerlijkheid, thiende etc van een gorsseken van gorsscheydinge tot Manneus eedt [!] toe, dat gorsseken binnendyks mitter ambachtsheerljikheid, thienden etc, alleene is bij de weduwe van Vastaert Willemsz in 1537 overgegeven geweest Jacob Willemsz die het van ons ontfinck, leen van Voorne, onversterfelijk erfleen; 6) ½ van alle visserijen met toebehoren, streckende van Dortsmonde uytterwaert toter Wael toe, zoals Willem Goudt die hield. Als haar gemachtigde doet mr Adriaen Vastaertsz, advocaat voor den Hove van Holland, de leeneed voor jvr Maria Gerritsdochter (vgl 1539-12-24, 1544-02-01)

leenmannen: Cornelis Barthouts, Willem van Criep, Anthonne Lebucq, Jan van der Woort, Nicolaes Berthouts