1547-09-12 |

R.A.H. Coll Aanw 251 fol 741-743v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

alzo heer Maximiliaen van Egmondt, grave tot Bueren ende tot Leerdam, here tot Yselsteyn, Cranendonk en St Maertensdyk, Stadhouder Generael des Keizers over Vriesland, Overijssel en Groningen, en Heynrick van Montfoort heer tot Abbenbrouck, Gommanguys en Velgersdyk, den Hove door hun gemachtigden te kennen gegeven hebben, dat zij alle questies die er bestonden tussen jvr Margriete, gravinne van der Marck en van Arenberge en de zusters jvr Margriete en Mechtelde van der Marck, van de goederen nagelaten door wijlen hun broer jhr Robbrecht, grave van der Marck en van Arenberg, gelegen in Holland en Zeeland, door zekere geleerden een accoord hadden doen ontwerpen. Welk accoord was voorgelegd aan en goedgekeurd door enige commissarissen uit het Hof van Holland. Daar de gezusters nog onmondig zijn, verzoeken zij aan het Hof om dit accoord van 16 augustus te bekrachten, hetgeen het Hof vervolgens doet. Uit het accoord van 16 augustus blijkt, dat de joncvrouwen zusters waren van wijlen jhr Robbrecht, die een neef was van Maximiliaen en Hendrik: 1) het allodiale goed in Holland en Zeeland zal tussen de drie zusters gedeeld worden, elk ⅓ deel, 2) jvr Margriete zal als oudste erven alle leengoeden, hetzij heerlijkheden, landen, renten op leengoeden. Zij zal hiervoor aan haar zusters elk jaar 100 Kar gld uitreiken, losbaar den penn. 16