1524-03-15 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 117
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat voor onse Raad ordinaris van de Camer van onsen Rade heer Gerrit heer van Assendelft, als substituut van de grave van Hoochstraten, onse stadhouder-generaal, gecompareerd is Jacob de Jonge heer van Baertwyck, auditeur v.d. Camer v.d. rekeninge in den Hage, als gevolmachtigde van heer Jan van Overhof, praesbiter ende Canonick tot Bergen op ten Zoom ende Michiel Andriesz, zyn waerlyke voogd, gepasseerd 1523-09-12 voor schepenen en Raad van Bergen op den Zoom, ons opgedragen heeft tbv heer Johan heere van Bergen op den Zoom etc, 1/32e en 1/72e deel, makende tesamen 1/24e deel van de heerlijkheid en tienden des lands van Vossemaer, met ambochte, ambochtsgevolge en ambachtsrecht. En dat hij heer Johan vervolgens met dit alles beleend heeft tot een onversterfelijk erfleen. Als zijn gemachtigde doet Gillis van der Cleeren, zijn rentmeester, de eed (vgl 1523-09-12)

leenmannen: Vincent Dammas, clerck ord. in de camer van de reeckening, Jan Willemsz Zoete, Cornelis Barthouts, Vranck Pijn