1527-02-19 | Heemskerk
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Kennemerland fol 69v
Jaartallenindex
request van wege Joost de bastaard van Brederode en in de naam van zijn huisvrouw Marie van Minnen, te willen consenteren [verkopen] een sate lants groot 4 ½ morgen in de ban van Scellinchout, leen van Holland, omtrent den Zeedijck, in perikel omme deur inbreken van den dycke te invinderen ofte te vergaen, ten eygen, mits daarvoor opdragende in stede van dien andere 14 geersen lands, daarof 3 geersen maken 1 morgen, gelegen in de ban van Heemskerk, omtrent den huyse aldaar, genoemt "Kuijpersven", om die weer in leen te houden. Gezien de infromatie gedaan bij Adriaen Stalpert, de rentmeester generaal van Kennemerland en Vriesland, en gemerkt het feit dat de opgedragen 14 geersen alsoe goet te wesen ende seeckerder gelegen in bekommerde tijd dan de 4 ½ morgen in Scellinchout, soo is door de rekenkamer bij advies van de heer van Assendelft etc en van de ontfanger van de espargnes, Crispyn van Buschuysen, joffr. Marie ontslagen van de leeneed t.av. de 4½ morgen, die haar nu ten eigen gegeven worden. En wordt geaccordeerd dat zij de 14 geersen zal opdragen en weer in leen ontvangen. Zij moet hiervoor 15 gouden Kar guldens in eens betalen (vgl 1527-03-07)
mij present V. Dammas