1527-08-31 (2) |

R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 132
Jaartallenindex

Karel beleent jvr Janna van Zwieten, na dode van haar neve Jan van Zwieten, met: 1) de heerlijkheid, hoge en lage, van Opmeer, met alle renten, thienden, profyten, opcomingen, vervallen en rechten te water ende te lande. Onversterfelijk erfleen; 2) vijf hoet rogge per jaar uit de thiende van Hazaertswoude, tot een onversterfelijk erfleen; 3) de ryntiende gelegen aan de zuidzijde van de Rijn in den ambachte van Soeterwoude en Hasaertswoude, streckende allen den Ryndyk langes, tussen der Roodenburgerthiende ende den Oostkae, ende een luttel over die Kae tot Alphen waert aen te houden. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Hulde doet voor haar haar zwager heer Willem van Alckemade, ridder

mr Nicolaes van Essche, mr Jacob de Jonge, heer van Baertwijk, Raden en Rekenmeesters van Holland, mr Willem Goudt, Raad en ontfanger v.d. bede in Holland, Vincent Dammas, auditeur van de rekenkamer, Balthasar v.d. Hogelande, Cornelis Barthouts, leenmannen van Holland