1530-02-18 |

R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 129, 128
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat Engelbrecht van Scheyden hem opdroeg, volgens de transfix 7 morgen en 2 a`3 hont land gelegen in den ambacht van der Wateringen met een smaltiende daartoe behorende, in den ambacht van Wateringen en dat hij mr Cornelis Barthouts Janssen vervolgens heeft beleend met: a) 5 morgen lants mitter huysinge die daer opstaet, ende een smaltiende in de ban van de Wateringen, streckende mitten vooreynde aen den gemenen weg, tot een erfleen; b) 2 morgen 2 hont lands ook in het ambacht van der Wateringen, oost: het voors. leen van 5 morgen, west: de Qua wateringe, zuid: Jan van der Were [Werve ?], noord: de banweg, tot een onversterfelijk erfleen. In de hieraanvoorafgaande akte [zonder datum] oorkonden Jacob de Jonge, heer tot Baerdwijk,m Raad des keizers en meester van de reeckening, Vincent Damas en Gerit van Loo, clerck ordinaris v.d. rekenkamer, dat Engelbrecht van Scheyden het bovenstaande leen heeft opgedragen tbv mr Cornelis Barthout Jansz met het verzoek deze ermee te belenen

Dirck van Assendelft, ambachtsheer van Besoyen, Willem Pietersz Criep