1530-08-20 |

R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 99v-103v
Jaartallenindex

leenmannen van Holland oorkonden dat compareerden heer Lodewyk van Praet en van Moerkerken, met jhr Herman van Bronckhorst en van Batenburg als man en voogd van jvr Petronella van Praet, en verklaren verkocht te hebben aan jvr Catherina van Assendelft, dochter van here Claes here van Assendelft, ridder, een eeuwige erfelijke rente van 100 gouden Phil gld per jaar, losbaar met 1600 gouden Ph gld. Zij verbinden hiervoor: 1) dat halve veer van Papendrecht, leen van Holland, 2) 20 morgen lants gelegen op Laeckervelt, streckende van den dyck langes dat waterschip van den sluyse van der Armeyde [?], tot die achter watermoolen toe. Ook leen van Holland. Met het verzoek haar met deze rente te belenen. Zij geven volmacht aan Adriaan van Dam, Cornelis Saell en Willem Pietersz [Criep] als procureurs postulerende in den Hove van Holland, om de nodige stappen te verrichten. Op 1530-12-08 wordt jvr Catharina met deze rente beleend. Haar broer heer Gerrit heer van Assendelft, ridder, 1e Raad presiderende, doet de leeneed voor haar

Jacob Coppier, heemraad van Rynlant, Jacob Adriaensz v.d. Wiele, heemraad van Delfland, Vincent Dammas, auditeur v.d. Camer v.d. reeckening, leenmannen van Holland