1530-10-20 [te lezen: 1531 ?] |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 191-192v, 193, 194
Jaartallenindex
burgemeesters, schepenen en Raad van der stede van Brugge oorkonden dat mr Lodewyk van Vlaanderen, ridder, heere van Praet, van den lande van Woestyne, Raad en Tweede Camerlinck van Zyne Majesteit en zijn vrouw vrouwe Josina van Praet, volmacht geven aan Jan de Grijse de jonge en Herman van Bolden, om als hun procureur te compareren en over te dragen een leen groot 4½ morgen in Zwyndrecht in Schiltmanskinderenambacht met alle telinge daarop staande, streckende aen den langen wech, en westwaerts aan Heyn Rycken ambochtstege, in den hoefslag aldaar, en wel tbv Willem Jacobsz als coper van dien; 1531-10-26: Jan die Grijse als procureur van mr Lodewyk van Vlaanderen en diens vrouw Josina van Praet draagt dit leen op tbv Willem Jacobsz, met het verzoek om hem ermee te belenen. Op 1532-08-30 wordt Willem Jacobsz met dit leen beleend tot een recht erfleen
Vincent Dammas, auditeur v.d. rekenkamer, Cornelis Barthoud Jansz, Anthonie le Bucq (ondertekent het met eigen hand, daar hij geen zegel gebruikt), leenmannen van Holland