1531-09-14 |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 27, 26
Jaartallenindex
compareerde voor Lambrecht van der Ee, griffier van de Groote Raad in Mechelen, de edele jhr Hubrecht de Plaines, voirsnider van Zyne Keiz. Maj, here tot Quarebbe en Noirdewick, en geeft volmacht aan mr Willem Pynsz, Raad in den Hove van Holland en mr Jan de Heuyter om namens hem te compareren voor de stadhouder van lenen in Holland, om aldaar beleend te worden met een rente van 300 gld per jaar ter losse den penninck 16, verzekerd op de heerlijkheid van Cortkene en op de Schaepspolre in Zuid Beveland. Op 1531-09-18 beleent Karel Hubrecht, na dode van zijn moeder vrouwe Johanna de Gros vrouwe van Maigny, met deze rente van 300£, die zijn moeder sprekende had op onsen neve en capiteyn-generaal de grave van Buyren, speciaal op zijn heerlijkheid van Cortkene, in onsen lande van Zeeland. Tot een onversterfelijk erfleen. En daartoe op zijn deel in de Schaepspolre, tot een onversterfelijk erfleen, totdat de rente afgelost is. Als zijn gemachtigde doet mr Jan de Heuyter de eed
mr Reynier Brunt, Raad en Procureur Generaal, mr Nicolaes van Essche, Jacob de Jonge, heer tot Baardwijk, Raden en meesters v.d. rekening, Vincent Dammas, auditeur, leenmannen