1532-06-26 |

R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 175, 174
Jaartallenindex

Maerten van Rossem, heer tot Pouderoyen, lieutenant, doe cont allen luyden die thiende van Pouderoyen [!] [Hardinxvelt ?]. Door oorlog is dit leen onversocht gebleven. Soo ick dan nu ter tyt myns begeerte myn genadigen lieve heer hertoge van Gelre in de gonst en eerlicker frunden van de Kon. Majesteit, zodat hij opnieuw beleend zal worden. Daar hij niet komen machtigt hij zijn neef Wolter van Yzendoorn om dit leen voor de stadhouder en leenmannen van Holland te verheffen [tekst corrup]. Vóór deze akte een open folio, twee zijden. Boven aan de ene staat als opschrift: Maerten van Rossem heer van Pouderoyen

mannen van leen: myn broeder Johan van Rossem heer tot Broeckhuyse, Jan van Waell, leenman van Utrecht, ondertekend en bezegeld door zijn broeder en door Johan van Walle voors [! tekst corrupt]