1533-05-27 |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 85v
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat voor onse stadhouder van lenen Dirck Heyn Thou opdroeg tbv Marie Jansdochter, huisvrouw van mr Jan van Vuytrecht, onse baljuw van Delfland, ¼ deel van ½ van den bedyckten landeken genaamd de Streuijt, nu genoemd den ouwen en nieuwen Struijt, met thienden en andere toebehoren, uytgenomen ¼ deel van de voors. geheelen bedycten landeken, met alle toebehoren. En droeg nog op ¼ deel van de uytgorssen en aanwassen van de voors. Streuijt buyten an den voors. dyck gelegen. Leen van Voorne. Vervolgens wordt Marie Jansdochter ermee beleend tot een onversterfelijk erfleen, met last van erfpacht daaruit gaande. Haar man mr Jan van Uytrecht doet de eed voor haar. Op den 20e december 1533 soo is tot verzoek en vervolge van Dirck Heyn Thou bij de Keiz. Maj. verklaard dat de landen van de Streuijt, bedyct en onbedyct, wesen sullen vrij eygen erve, sulx als die in de brieven van gifte hier voormaals gedaen Aernt Vranckenz, schout der stede van Delft, gegonnet en gegeven zijn geweest bij wijlen keizer Maximiliaen, geconfirmeert bij brieven, mits dat men van de heerlijkheid Voorne ten onversterfelijke erfleen blijft houden de ½ van de voors. tienden. Opnieuw bevestigt op 1524-09-21
heer Jan van Duvenvoorde, heer Willem van Alckemade, ridders, Gerrit van Poelgeest, heer van Hoochmade, schiltknape, mr Joost Sasbout, mr Reynier Brundt, Raden v.d. Camer v.d. Rade, Cornelis Barthoud Jansz, leenmannen