1533-12-20 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 131v-140v
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat Dieric Heyn Thou, burger onser stadt van den Briel, ons vertoont heeft hoe dat hij van ons in erfpacht en ook in leen houdt zekere aanwassen en gorsen in onsen lande van Voorne, genoemd de Stroijt, voor de som van 16 £ van 40 gr Vls per jaar, dewelke hem in den jare 1498 opgedragen waren geweest bij wijlen Aernt Vranckenz, die ze van keizer Maximiliaen verkregen had, (volgens de geinsereerde brief dd 1486-07-02 en 1498-08-03 en 1499-02-01). Daar de thoonder bevonden heeft dat skeizers vader bedoelde brieven niet geconfirmeert heeft en dat zij ook niet geverifieerd zijn in de camer van financien, noch geinterineert zijn in de camer v.d. reeckeninge, navolgende zekere ordonnantie hierop gemaect. Ende voorts mits dat bij den voirs. erfpacht gealieneerd was ½ tiende dat in onsen lande van Voirne niet gewoonlyck en was, en om andere redenen, had de Proc. Gen. geweigerd deze brieven te erkennen. Thoonder wil nu questies en processen vermijden en beroept zich op de keizer. Tengevolge van twee inundatien in de jare 1530 en 1532 had hij enorme schade geleden en alles opnieuw doen bedyken, waarbij hij enige gemeten "nootelyck gedwongen" ten eigen had uitgegeven, navolgende gemeyne usantie in dyckage. Toonder verzoekt nu de voors. erfpacht te confirmeren en het goed uit de leenband te ontslaan. De keizer ratificeert en confirmeert de getoonde brieven tegen betaling van 500£ van 40 gr Vls. Voorts zal hij er als vrije eigen erven over mogen beschikken, mits betalende de verschuldigde erfpacht van 16£ per jaar. De ½ van de voors. tienden zullen echter leen blijven, gehouden tot een onversterfelijk erfleen (vgl 1499-02-01, 1525-09-05, 1535-04-20)

getekend: die hertoge van Arschot, die grave van Hoochstraten, die here van Molembais, hoofden, heer Jan Ruffault heer van Neufville, thesaurier generaal, Huges van Gramen heer van Wyngene, ridders, gecommitterden tot de financien