1534-07-09 |
R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 313, 314
Jaartallenindex
Anthone le Bucq, deurwaerder v.d. camer v.d. reeckinge in den Hage, oorkondt dat hij de keizer heeft opgedragen eenen thuyn mit een schuyre mit een sloot aen de noordzijde, leggende aen de oostsyde van de Vaert, alhier in den ambachte van den Hage, belend noord: des convents weyde in de Poten, oost: die Helle, zuid: Joost Pauwelsz tuyn, west: de Vaert, daer men uijt den Hage naar Delft vaart. Hij belooft die tuyn etc te vryen en te waren, alleen belast met 10st per jaar. Hij verzoekt om hiermee beleend te worden tot een onversterfelijk erfleen. Op 1534-07-27 wordt hij na opdracht uit vrij eigen goed hiermede als een leen beleend
Willem van der Zevender, Cornelis Barthout Jansz, leenmannen