1536-03-29 (1535) |

R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 425v
Jaartallenindex

gesien by de luiden van de reeckeninge in den Hage het request gepresenteerd van wege Warnaert van der Does, schildknape, vertonende hoe hij suppliant liggende heeft in de ban van Voorhout ca 21 morgen lants, weylant, an die noordzijde van de Tylinger duyn ende syne lande. Heeft een out vervallen wooninge van 8 morgen zeer hoogh land dat hij ten rechten leen hout. Van cleiner waarde, die de kosten niet dekken om die gesepareert te houden van de voors. Teylingerduyn en van de wildernis ende bij consequentie geschepen zijn geheel te vergaan ende mitter wildernis gemeen te werden. Ende dat hij suppliant tselve leenland van den voors. Jacob Jeroens [!] wel sage te gecrijgen dan alst zyn waere zoude omme profyt daeroff crijgen grote costen daeraen moeten hangen van carre ende anders, t welk hij noch getroost ware indien men hem tselve leengoed ten vrijen eigen woude van Synre Maj. wegen verlenen, mits [aan] Z. Maj. in de stede van dien opdragende ten gelyken quaden leenen andere 8 morgen lants mede gelegen in Voorhout niet verre van t voors. leengoed en bij malcanderen belend oost: de banwatering, zuid: Ysbrant Willemsz land, west: sGravendam, noord: Herper Claes lant, streckende van de Schravendam tot aen Damas de Smitten veen. Heyman van de Ketel, ontfanger v.d. erspargnes, heeft bevonden dat het opgedragen goed evenveel of meer waard is dan het oude leen. Aan Warner wordt nu toegestaan het oude leen ten vryen eigen te ontvangen en met het nieuwe leen beleend te worden, belast met 9 st thins tbv de ontvanger van de wildernis (vgl 1536-07-19, 1536-07-24)