1537-03-22 |
R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 18v
Jaartallenindex
Karel beleent Jan Ruychrock van de Werve na dode en makinge van zijn vader heer Jan Ruychrock v.d. Werve, ridder, met ½ van ⅓ deel van alle alsulke gorssen, landen en slicken, geheten Grysoerde, Duvenwaarde, die Thonge, Hugenvliet, Hellebrantsgat en Battenoort, en alle ander hoe die genoemd mogen wesen, tusschen bepalinge en merken, hierna beschreven: noordoost: Honsloo, zuidwest: dat heijdiep van Greveningen, zuid: dat Heijdiep van Bomer, noordwest: Wellevliet, Herckinge en die Ryere, met ½ van ⅓ deel van de moerneringe ende brant daartoe behorende en daarenboven noch ½ van ⅓ deel van de ambachts, ambachtsgevolg, thienden, molen, visserijen, vogelrien, gifte van kerken, boeten, foerfeyten etc. Leen van Voorne. Onversterfelijk erfleen. Behoudelyk ons ende onsen penn. daaruit mit onsen rechten van den moerneringe, boeten, voerfeyten etc. Behouden vrouwe Maria van Sombeeke, weduwe van de voors. heer Jan, achtervolgende de makinge en octrooi haar leven lang haar lijftocht hieraan (vgl 1536-04-06)
heer Joost van Bronchorst, ridder, Cornelis Barthout Jansz, Pieter Willemsz, Willem Pietersz Criep, Anthonne Lebucq, leenmannen